24152 |
gele kwikstaart |
geel kwikstaartje:
ook: gael lankstêtsje
gael kwikstêtsje (Q083p Bilzen),
geel langstaartje:
(volgens een van de zegslieden een andere soort! ook: gael kwikstêtsje
gael lankstêtsje (Q083p Bilzen),
koeheerdje:
kueətšə (Q083p Bilzen),
koemelker:
kumɛlkər (Q083p Bilzen)
|
kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] || kwikstaart, geel (Motacilla flava flava L.) [Lk 04 (1953)]
III-4-1
|
33264 |
gele lupine |
lupinen:
lǝpīnǝ (Q083p Bilzen),
paardsbonen:
pīǝdzbǫu̯nǝ (Q083p Bilzen)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
33239 |
gele voederwortel |
voederwortelen:
vǫi̯ǝrwǫtǝlǝ (Q083p Bilzen)
|
Daucus carota L. In de genoemde vragenlijst is gevraagd naar twee variëteiten naast de algemene benaming winterwortel die in het vorige lemma ter sprake kwam. Hier is alleen opgenomen hetgeen afwijkend is van lemma Winterwortel. Lobbericher naar het Rijnlands dorpje Lobberich. [N Q, 6b; monogr.]
I-5
|
25078 |
gelijken (op) |
gelijken:
gelei(e)ke (Q083p Bilzen),
geleiken (Q083p Bilzen),
gelijken (Q083p Bilzen),
trekken:
treͅkə (Q083p Bilzen)
|
gelijken [ZND 25 (1941)]
III-4-4
|
22544 |
gelijkspel |
boef:
boef (Q083p Bilzen)
|
quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22334 |
gelijkspelen |
boef spelen:
boef spiële (Q083p Bilzen),
gelijkspelen:
gelijk spiële (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
quitte spelen:
kit spiële (Q083p Bilzen),
zijn inzet terug hebben:
zɛne ènzèt trèghébbe (Q083p Bilzen)
|
quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22114 |
gelijktijdig lossen |
meteen lossen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
ze wiëne mètee gelos (Q083p Bilzen)
|
het gelijktijdig lossen van jonge en oude duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
31884 |
gelijkvijlen, gelijkraspen |
gelijkvijlen:
gǝlęjk˲vājlǝ (Q083p Bilzen)
|
Met een houtvijl of houtrasp een werkstuk mooi gelijkmaken, bijvoorbeeld nadat onderdelen daarvan zijn samengevoegd. [N 53, 158c]
II-12
|
23206 |
geloof |
geloof:
geloof (Q083p Bilzen),
het ze geloof verlëren (Q083p Bilzen),
hēͅ hät zə gəlōf vĕrloerə (Q083p Bilzen)
|
Geloof. [ZND 01 (1922)] || Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
23207 |
geloven |
geloven:
geleeve (Q083p Bilzen),
geleeve(n) (Q083p Bilzen),
geleeven (Q083p Bilzen),
gelièven (Q083p Bilzen),
gəlevən (Q083p Bilzen)
|
Geloven. [ZND 01 (1922)], [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|