e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geslachtsgemeenschap hebben aanhouden: aonhaage (Bilzen), het doen: Eufemistisch.  t dōēn (Bilzen), jallen: Verouderd.; cf. Tongeren Wb. s.v. "jalle"2) coïre  jalle (Bilzen), met de kruiwagel varen: Schertsend.  met de krauwwaogel vaore (Bilzen), met een in bed liggen: mèteen èn bèd gelaege (Bilzen), met een slapen: mèteen gesloppe (Bilzen), naar het bed gaan: Eufemistisch.  noe t bèd gon (Bilzen), opeenzitten: hèbbe al opee gezaete (Bilzen), poepen: poeppe (Bilzen) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gǝmē̜k (Bilzen) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
gesmede spijker gesmede nagel: gǝsmiǝ nǭgǝl (Bilzen) Een spijker die door de smid gesmeed is. Zie ook de paragraaf over de nagelsmid in wld II.11, pag. 139 - 140. [N 54, 12a; N 64, 104b; monogr.] II-12
gesneden mannelijk schaap hamel: hǭ.mǝl (Bilzen) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bɛ.rǝx (Bilzen), bɛrx (Bilzen) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp broekengesp: brŏĕkkəgàsp (Bilzen), gasp: gasp (Bilzen, ... ), gesp: gasp (Bilzen, ... ), gàsp (Bilzen), Verkl. gêspke.  gasp (Bilzen), gespje: gêspke (Bilzen), sluiting: andere bron  slooting (Bilzen) de gesp aan de broek [N 59 (1973)] || De gesp op bepaalde damesschoenen en sportieve modellen. [N 60, 33] || De gesp op bepaalde damesschoenen en sportieve modellen? [N 60 (1973)] || Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || Hoe noemt U een gesp? [N 62 (1973)] II-10, II-7, III-1-3
gespenbottine bottine met gesp: bottin mèt gaspe (Bilzen) Kent u het woord gespenbottine? Wat betekent het, hoe ziet deze bottine er uit, en hoe spreekt u het woord uit? [N 60 (1973)] III-1-3
gesteven hemd gestijfseld hemd: e gestaiselt himme (Bilzen) een gesteven hemd [ZND 07 (1924)] III-1-3
gestreepte broek ceremoniebroek: sirrəmənīēbrŏĕk (Bilzen), fantasiebroek: fàntəzīēbrŏĕk (Bilzen) de gestreepte broek van het jacquet [N 59 (1973)] III-1-3
getailleerd colbert gecentreerde pit: nə geséntrîerdə pit (Bilzen) een getailleerd colbert [N 59 (1973)] III-1-3