17808 |
geven |
geven:
gēͅve (Q083p Bilzen),
gēͅvə (Q083p Bilzen),
geͅvə (Q083p Bilzen),
gève (Q083p Bilzen)
|
geven [ZND 25 (1937)], [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gevielig (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen)
|
gevoelig [ZND 01 (1922)] || mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
doof (Q083p Bilzen),
ongevoelig:
ongevielig (Q083p Bilzen),
verdoofd:
verdoofd (Q083p Bilzen)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
32966 |
gewas |
gewas:
gǝwas (Q083p Bilzen)
|
Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.]
I-4
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwelǝf (Q083p Bilzen),
plafond:
plafuŋ (Q083p Bilzen),
plǝfuŋ (Q083p Bilzen)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
30369 |
gewelfd plafond |
gewelverd plafond:
gǝwølvǝrt plǝfuŋ (Q083p Bilzen)
|
Plafond met gewelfkappen tussen de ribben. Om een dergelijk plafond te maken werden tussen de balken van de bovenliggende verdieping in de vorm van een boog latjes gespannen die vervolgens met pleistermortel werden afgewerkt. De boogvorm kon ook worden verkregen met behulp van een in die vorm uitgezaagde mal. Zie ook het lemma 'Schenkel', 'Formeel'. Het woord 'tremen', eigenlijk de benaming voor de balken van de verdiepingsvloer, werd in Q 30 vroeger gebruikt voor gewelfd tussen de balken aangebracht stucadoorswerk. [N 54, 143b; N 6, 20; L 2, 19]
II-9
|
25610 |
gewicht verliezen |
uitbakken:
ǭwtbákǝ (Q083p Bilzen)
|
Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ± 10% in. [N 29, 48]
II-1
|
30303 |
gewichtkokers |
koter:
kūtǝr (Q083p Bilzen)
|
De holle ruimtes naast de raamstijlen waarin de tegengewichten van het onderraam op- en neergaan. [N 55, 49d]
II-9
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜r (Q083p Bilzen),
spęr (Q083p Bilzen)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
19135 |
gewoonte |
gewente:
gewênte (Q083p Bilzen)
|
Gewoonte. [Willems (1885)]
III-3-2
|