e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
griesmeelpudding semoule-crme: smoelkraem (Bilzen) crème van griesmeel, griesmeelpudding [N 16 (1962)] III-2-3
griffel touche (fr.): tus (Bilzen) De stift, waarmee op die lei wordt geschreven. [ZND 37 (1941)] III-3-1
grijpen naar pakken: pakke (Bilzen), pakə (Bilzen), scharren: sjaren (Bilzen) Naar iets grijpen [ZND 35 (1941)] III-1-2
gril kuren: ook materiaal znd 29, 16  kiere (Bilzen) kuren (znw) [ZND 01 (1922)] III-1-4
grind kiezel: kizǝl (Bilzen), kīzǝl (Bilzen) Collectieve benaming voor de kleine keitjes die in grote menigte in diluviale gronden en op de bodem van de rivieren worden aangetroffen, kiezels. [S 11; L 1a-m; N 18, add.; monogr.] I-8
grindweg grindweg: grentwèg (Bilzen), kiezelweg: kiezelwèg (Bilzen), kiezelwêg (Bilzen) Hoe heet een weg die daarmee [steengruis (kleine stukjes steen)] bedekt is ? [ZND 24 (1937)] III-3-1
grindx grind: grent (Bilzen), kiezel: kiezel (Bilzen) grind [ZND 01 (1922)] III-4-4
groef groef: grūf (Bilzen) De met behulp van een ploegschaaf aangebrachte sleuf in de zijkant van een vloerdeel. [N 54, 132b] II-9
groeflip lip: lep (Bilzen) Het uitpuilende leer bij het maken van de groef, schuin in het leer. "Als men een groef snijdt, schuin in het leer, komt er wat leer naar buiten gepuild. Dat is de lip. Overigens is lip een vrij veel gebruikt woord voor elk dun uitstekende deeltje, al naar gelang de omgeving vanzelf duidelijk." (Liedmeier, pag. 17). [N 60, 108] II-10
groefmes groevemesje: grūvǝmɛskǝ (Bilzen), krabmesje: krɛpmɛskǝ (Bilzen) Het mes waarmee men groeven maakt. Volgens de informanten van K 278, L 387 en Q 253 kan dit mes ook een gewoon schoenmakersmes zijn. Liedmeier (pag. 9) heeft het over een speciaal mes met twee uitsteeksels. Deze vorm is handig om een regelmatige en een overal even ver van de rand verwijderde groef te snijden. Zie afb. 46. [N 60, 107] II-10