17750 |
haarvlecht |
haarstreng:
hoərstrɛŋ (Q083p Bilzen),
hiepje:
hiepke (Q083p Bilzen),
staart:
stat (Q083p Bilzen),
tres:
Kleine vlecht.
três (Q083p Bilzen),
vlecht:
vlèch (Q083p Bilzen)
|
een haarvlecht [ZND 35 (1941)] || haarvlecht (alg.) [N 114 (2002)]
III-1-1
|
22054 |
haarwormen |
klein wormpje:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
kleen wérmkes (Q083p Bilzen),
ziekte in de pluimen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’n zikde èn de ploemme (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: haarwormen (komen in grote hoeveelheden voor)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20782 |
haas |
haas:
hāōs (Q083p Bilzen)
|
haas [Willems (1885)]
III-4-2
|
22348 |
haasje-over |
bokkenspringen:
/
bokkespringen (Q083p Bilzen),
bokspringen:
bok sprènge (Q083p Bilzen),
bokspringe (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
boksprènge (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
/
bok sprènge (Q083p Bilzen),
boksprènge (Q083p Bilzen),
haasjespringen:
haoske sprènge (Q083p Bilzen),
over vort springen:
/
jéver voert springe (Q083p Bilzen),
paardjespringen:
piëdsje sprènge (Q083p Bilzen)
|
/ [SND (2006)] || bok springen [SND (2006)] || haasje-over-springen [SND (2006)] || het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18994 |
haastig |
gejaagd:
gejāx (Q083p Bilzen),
gəjōͅx (Q083p Bilzen),
gepresseerd:
gepressejerd (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
gəpreͅsi̯ērt (Q083p Bilzen),
gəpreͅs’ērt (Q083p Bilzen),
haastig:
heistig (Q083p Bilzen)
|
Grooten haast hebben [ZND 26 (1937)] || haastig [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)]
III-1-4
|
24319 |
hagedis |
hagedis:
hōgedis (Q083p Bilzen),
slangtis:
slangtis (Q083p Bilzen),
ook in ZND 01u, 168
slangtis (Q083p Bilzen)
|
hagedis, de gewone, lacerta agilis [ZND 47 (1950)] || hagedis, muurhagedis [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
25144 |
hagelen |
hagelen:
hoagele (Q083p Bilzen)
|
hagelen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
25145 |
hagelsteen, hagelkorrel |
hagelsteen:
hoagelsteen (Q083p Bilzen)
|
hagelsteen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
25245 |
hagelsteen, hagelkorrel (mv.) |
hagelsteen:
hogelsteen (Q083p Bilzen),
ōͅgəlstēən (Q083p Bilzen)
|
hagelsteen, zo dik als ... [ZND 26 (1937)]
III-4-4
|
25221 |
hagelx |
hagel:
ho-agel (Q083p Bilzen)
|
hagel [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|