30214 |
hanebalk |
trekker:
trękǝr (Q083p Bilzen)
|
De doorgaans dubbel uitgevoerde horizontale balk die de spantbenen met elkaar verbindt. Om het doorzakken van de hanebalk te voorkomen wordt aan de bovenzijde ervan de makelaar gemonteerd. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Makelaar' en afb. 49l. [N 54, 165a; N 54, 165b; monogr.; div.]
II-9
|
17811 |
hangen |
hangen:
ange (Q083p Bilzen),
hangen (Q083p Bilzen),
haŋə (Q083p Bilzen),
hāngen (Q083p Bilzen)
|
hangen [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|
30079 |
hangende muur |
niet lood:
ni lǫwt (Q083p Bilzen),
scheef:
šēf (Q083p Bilzen)
|
Muur die naar buiten overhelt. Wanneer zo'n muur in Q 19 met behulp van het schietlood werd gecontroleerd, zei men: 'het lood hangt vrij' ('ǝt lwǫat heŋk ˲vrij'). [N 31, 11a; N 31, 11c; monogr.]
II-9
|
19373 |
hangslot |
hangslot:
haŋsloͅət (Q083p Bilzen),
kluister:
klōu̯stər (Q083p Bilzen)
|
hangslot [ZND 06 (1924)]
III-2-1
|
18979 |
hansworst |
hansworst:
hauswos (Q083p Bilzen)
|
Polichinelle. [ZND 05 (1924)]
III-1-4
|
21413 |
hard schreeuwen |
hel keken:
de moes hel kèken, aanders versteet er os nie (Q083p Bilzen),
mien moett hèll kêken anes versteeter oss nie (Q083p Bilzen)
|
Men moet hard schreeuwen, anders verstaat hij ons niet. Men: wordt dit woord wel gebruikt in uw dialect? Zoniet, door welk voornaamwoord wordt men weergegeven? [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|
25146 |
hard vriezen |
hel (vriezen):
hel (Q083p Bilzen)
|
het vriest hard [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
21940 |
hard, snel vliegen |
hel vliegen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
hêl vliēge (Q083p Bilzen)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: hard, snel vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22470 |
harde puntslag van een priktol |
piek:
piek (Q083p Bilzen),
pinko:
(nog fig., niet alg.: das -! dat is een zwaar karwei)
pinko (Q083p Bilzen)
|
een harde puntslag van een priktol op een andere die ligt of draait [pramooi, pikadder, pug, peg, punk, piek, piko, keek, mok] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
31301 |
hardingsbak |
lesbak:
lęs˱bak (Q083p Bilzen),
tob:
tǫb (Q083p Bilzen)
|
De bak met de hardingsvloeistof of water waarin het gloeiende voorwerp wordt gedompeld tijdens het harden. [N 33, 341]
II-11
|