e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klauteren kledderen: kledderen (Bilzen), kleddərə (Bilzen), kleveren: klēͅvərə (Bilzen), klêvere (Bilzen) klauteren [ZND 01 (1922)] || Op een boom klauteren [ZND 27 (1938)] III-1-2
klauw poot: (mv)  pawtǝ (Bilzen) Huid die een gedeelte van de poot bedekt. [N 60, 3d] II-10
klauwhamer gespleten hamel: gǝspliǝtǝn hǭmǝl (Bilzen), timmermanshamel: temǝrmans(h)ǭmǝl (Bilzen) Hamer waarvan de kop een gespleten en vaak ook gekromd uiteinde heeft, waarmee men spijkers uit het hout kan trekken. Van de klauwhamer bestaan verschillende uitvoeringen. Het oudere model heeft meestal geen gekromde hamerpin, het recentere model wel. Zie ook afb. 87. [N 53, 131; monogr.] II-12
klaver, algemeen klee: klęi̯ (Bilzen) De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.] I-5
klaveren in het kaartspel klaveren: kloavere boer (Bilzen) Klaveren: klaveren boer. [ZND 01 (1922)] III-3-2
kledij, kleren kledage: kleiage (Bilzen), kledij  klèjaozje (Bilzen), kleren: kleer (Bilzen, ... ), kleeër (Bilzen), kler (Bilzen), kleren, kleding  kleer (Bilzen) Kent ge een verzamelwoord voor "de kleren"(kleerage, of een ander woord). [ZND 36 (1941)] || Kleding (algemeen). Wat is in uw dialect het algemene woord voor kleding heel in het algemeen? [DC 62 (1987)] || Kleren. Ga eens en wees zo goed, en zeg aan uw zuster dat ze de kleren van uw moeder moet afnaaien en met de borstel afborstelen [ZND 04 (1924)] III-1-3
kleerborstel borstel: ’ne bossel (Bilzen), kleerborstel: ne kleerbossel (Bilzen, ... ) een borstel (om kleren te borstelen) [ZND 22 (1936)] III-1-3
kleerhanger houtje: hø̜ltšǝ (Bilzen), ø̜ltšǝ (Bilzen), kapstok: kapstǫk (Bilzen) Gebogen houtje of beugel met haak waarop men jas of mantel zonder kreuken kan ophangen. [N 59, 35; monogr.] II-7
kleerkast hangkast: (h)aŋkas (Bilzen), hangschap: (h)aŋšōͅp (Bilzen, ... ), klederkast: kleͅi̯ərkas (Bilzen), kleerkast: klērkas (Bilzen) kleerkast [N 56 (1973)], [N 56 (1973)], [ZND 34 (1940)] III-2-1
kleerkist, kleerkoffer houten kist: hoͅu̯tə kes (Bilzen) Een houten koffer om (kleeren in te bewaren). [ZND 28 (1938)] III-2-1