22351 |
krijgertje spelen |
katje lopen:
ketsjə loəpən (Q083p Bilzen),
katje spelen:
ketje spelen (Q083p Bilzen),
nalopen:
naolopen (Q083p Bilzen),
nalopertje spelen:
nualooperke (Q083p Bilzen),
nuoleeperke (Q083p Bilzen),
/
noë loperke (Q083p Bilzen),
soldaatje spelen:
soldaotje spelen (Q083p Bilzen),
vangertje spelen:
vangerke spiële (Q083p Bilzen),
/
vangerke spiële (Q083p Bilzen),
vangertje spelen (Q083p Bilzen),
vangertje-tik spelen:
/
vangerke tik (Q083p Bilzen)
|
/ [SND (2006)] || krijgertje spelen [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || nalopertje [SND (2006)] || vangertje spelen [SND (2006)] || Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
keken:
kaeke (Q083p Bilzen)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21501 |
krijt |
krijt:
e stek wit krijt (Q083p Bilzen)
|
Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
21946 |
kringetjes maken rond de duivin (baltsverschijnsel) |
rond de zij draaien:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
rond de zaaj draeë (Q083p Bilzen)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: rond de duivin kringetjes maken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17861 |
krioelen |
krioelen:
Van het volk.
kriōēle (Q083p Bilzen)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (krioelen, kriemelen, wriemelen, friemelen, wemelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
kroep (Q083p Bilzen),
krop (Q083p Bilzen),
pips:
Hoenderziekte, (vooral, schamper) onschuldig kwaaltje bij de mens.
pips (Q083p Bilzen)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20136 |
krollen |
kattengejank:
kattegejank (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt u het geluid van een krolse vrouwelijke kat [N 83 (1981)]
III-2-1
|
28870 |
kromme lat |
kromme lat:
krum lat (Q083p Bilzen)
|
Een gebogen lat die men gebruikt bij het tekenen en uitmeten van het patroon. Deze moet zo gebogen zijn dat daarlangs kanten van schoot en revers gemakkelijk getrokken worden. De lat is bij voorkeur gemaakt van een niet splinterende houtsoort (Gerritse, pag. 19). Zie afb. 4. [N 59, 3b]
II-7
|
17894 |
krommen, ombuigen |
buigen:
beege (Q083p Bilzen),
bége (Q083p Bilzen),
i.e. buigen.
beege (Q083p Bilzen),
bukken:
(doen) boekke (Q083p Bilzen),
krommen:
kroemme (Q083p Bilzen),
ombuigen:
imbeege (Q083p Bilzen),
omplooien:
implojje (Q083p Bilzen),
plooien:
plojje (Q083p Bilzen)
|
krommen [ZND 01 (1922)] || Krommen: een kromme gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien, krom maken) [N 108 (2001)] || Ombuigen: een andere richting geven (ombuigen, (om)plooien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
31349 |
krompasser |
vandiktepasser:
vandektǝpɛstǝr (Q083p Bilzen),
verdiktepasser:
vǝrdekpɛstǝr (Q083p Bilzen
[(ouder dan de vandiktepasser)]
)
|
Passer met gebogen benen en stompe punten die dient om bolvormige en onregelmatige vormen op te meten. De wagenmaker bijvoorbeeld gebruikt de krompasser bij het draaien van wielnaven. Hij meet er de doorsnede van de naven mee op. Zie ook afb. 109. In Bilzen (Q 83) werden met de verdiktepasser de spijlen van trapleuningen nagemeten. Die werden balusters (baløstǝrs) genoemd. Zie ook het lemma ɛbalusterɛ in Wld II.9, pag. 152.' [N 53, 193b-c; N G, 16a]
II-12
|