e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krijgertje spelen katje lopen: ketsjə loəpən (Bilzen), katje spelen: ketje spelen (Bilzen), nalopen: naolopen (Bilzen), nalopertje spelen: nualooperke (Bilzen), nuoleeperke (Bilzen), /  noë loperke (Bilzen), soldaatje spelen: soldaotje spelen (Bilzen), vangertje spelen: vangerke spiële (Bilzen), /  vangerke spiële (Bilzen), vangertje spelen (Bilzen), vangertje-tik spelen: /  vangerke tik (Bilzen) / [SND (2006)] || krijgertje spelen [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || nalopertje [SND (2006)] || vangertje spelen [SND (2006)] || Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)] III-3-2
krijsen keken: kaeke (Bilzen) een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)] III-4-1
krijt krijt: e stek wit krijt (Bilzen) Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)] III-3-1
kringetjes maken rond de duivin (baltsverschijnsel) rond de zij draaien: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  rond de zaaj draeë (Bilzen) Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: rond de duivin kringetjes maken? [N 93 (1983)] III-3-2
krioelen krioelen: Van het volk.  kriōēle (Bilzen) Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (krioelen, kriemelen, wriemelen, friemelen, wemelen) [N 108 (2001)] III-1-2
kroep kroep: kroep (Bilzen), krop (Bilzen), pips: Hoenderziekte, (vooral, schamper) onschuldig kwaaltje bij de mens.  pips (Bilzen) Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 107 (2001)] III-1-2
krollen kattengejank: kattegejank (Bilzen) Hoe noemt u het geluid van een krolse vrouwelijke kat [N 83 (1981)] III-2-1
kromme lat kromme lat: krum lat (Bilzen) Een gebogen lat die men gebruikt bij het tekenen en uitmeten van het patroon. Deze moet zo gebogen zijn dat daarlangs kanten van schoot en revers gemakkelijk getrokken worden. De lat is bij voorkeur gemaakt van een niet splinterende houtsoort (Gerritse, pag. 19). Zie afb. 4. [N 59, 3b] II-7
krommen, ombuigen buigen: beege (Bilzen), bége (Bilzen), i.e. buigen.  beege (Bilzen), bukken: (doen) boekke (Bilzen), krommen: kroemme (Bilzen), ombuigen: imbeege (Bilzen), omplooien: implojje (Bilzen), plooien: plojje (Bilzen) krommen [ZND 01 (1922)] || Krommen: een kromme gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien, krom maken) [N 108 (2001)] || Ombuigen: een andere richting geven (ombuigen, (om)plooien) [N 108 (2001)] III-1-2
krompasser vandiktepasser: vandektǝpɛstǝr (Bilzen), verdiktepasser: vǝrdekpɛstǝr (Bilzen  [(ouder dan de vandiktepasser)]  ) Passer met gebogen benen en stompe punten die dient om bolvormige en onregelmatige vormen op te meten. De wagenmaker bijvoorbeeld gebruikt de krompasser bij het draaien van wielnaven. Hij meet er de doorsnede van de naven mee op. Zie ook afb. 109. In Bilzen (Q 83) werden met de verdiktepasser de spijlen van trapleuningen nagemeten. Die werden balusters (baløstǝrs) genoemd. Zie ook het lemma ɛbalusterɛ in Wld II.9, pag. 152.' [N 53, 193b-c; N G, 16a] II-12