e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langpootmug horlogemaker: herlouzjemaeker (Bilzen) Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] III-4-2
langwerpig wittebrood lang wit: e lang wit (Bilzen), lang wit brood: e lang wit braud (Bilzen) langwerpig wittebrood [N 16 (1962)] III-2-3
langwerpige streep van voorhoofd tot neus bles: blęs (Bilzen), lange streep: laŋ strīp (Bilzen), streep: strī.p (Bilzen) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: `t geet lansem (Bilzen) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
lantaarn lantaarn: latieën (Bilzen), latiən (Bilzen) lantaarn [ZND 01 (1922)] III-2-1
lap lap: lap (Bilzen), lap (stof) (Bilzen), lapje: lêpke (iëversjoët) (Bilzen), stuk stof: stèk stof (Bilzen), turks leer: turks lèr (Bilzen) Hoe noemt U: een lap stof [N 62 (1973)] || lap [ZND A1 (1940sq)] || Sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 114 (2002)] III-1-3
lap stof stuk stof: stø̜k stǫf (Bilzen) Een lap of stuk stof. [N 62, 71b; MW] II-7
lasapparaat laspost: laspǫs (Bilzen) In het algemeen een toestel om te lassen. Zie ook de toelichting bij het lemma "wellen, lassen". Met de meer algemene woordtypen lasapparaat, schweissapparat (d.) en laspost zal wel vaak een autogeen lasapparaat bedoeld worden. Zie ook afb. 42. [N 33, 188-189; monogr.] II-11
lasbrander brandbek: brant˱bɛk (Bilzen), brander: bran(d)ǝr (Bilzen), gasbek: gās˱bɛk (Bilzen), lasbrander: las˱branǝr (Bilzen) Lasapparaat dat bestaat uit een metalen buis met tuitvormig mondstuk en twee toevoerleidingen, één voor de brandstof en één voor het verbrandingsmiddel (meestal zuurstof). Als brandstof kan waterstof, lichtgas of acetyleengas worden gebruikt. Zie ook afb. 43. [N 33, 190; monogr.] II-11
laskap, lashelm lashelm: las(h)ɛlǝm (Bilzen), laskap: laskap (Bilzen) Metalen kap met donkergroen ruitje waarmee tijdens het elektrisch lassen hoofd en ogen tegen straling en metaalspetters beschermd worden. De laskap wordt met één hand vastgehouden, de lashelm wordt op het hoofd gezet. Zie ook afb. 46. [N 33, 192] II-11