e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
martelen martelen: matələ (Bilzen) martelen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
marter fis: = ook vr. 39: benamingen bestaan met onzekere toekenning aan de soort; ook: flewoojn en fr?t  vis/fis (Bilzen), fluwijn: = ook vr. 39: benamingen bestaan met onzekere toekenning aan de soort; ook: vis/fis en fr?t  flewoojn (Bilzen), steenmarter ondergebracht bij marter, alg.  flewain (Bilzen), fret: = ook vr. 39: benamingen bestaan met onzekere toekenning aan de soort; ook: vis/fis en flewoojn  frêt (Bilzen) Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)] || steenmarter [ZND 07 (1924)] III-4-2
masker mombakkes: moembakkes (Bilzen, ... ) Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)] || Masker. [ZND 01 (1922)] III-3-2
massieve muur volle brikmuur: vǫlǝ brekmuǝr (Bilzen), volle muur: vǫlǝ [muur] (Bilzen) Massieve muur zonder spouw. De dikte van buitenmuren die op deze wijze werden opgemetseld, kon anderhalf-, twee- of tweeëneenhalfsteens zijn. Zie ook het lemma 'Tweesteense muur'. Massieve muren isoleerden slecht warmte en geluid. Bovendien waren ze moeilijk waterdicht te maken. Optrekkend vocht ging men tegen door regelmatig een laag asfaltpapier tussen de voegen te leggen. Zie ook het lemma 'Asfaltpapier'. Het woord '(muur)' is fonetisch gedocumenteerd in het lemma 'Muur'. [N 31, 36a] II-9
masteluin korenachtig tarwe: ko.ǝnɛtex tɛrǝf (Bilzen), tarwetig koren: tɛrfǝtex [koren] (Bilzen) Menggewas, vooral rogge en tarwe dooreen; vroeger bakte men er brood van ("masteluinbrood"), nu wordt het alleen nog als groenvoer gezaaid. Indien het mengsel een andere samenstelling heeft dan rogge en tarwe, dan wordt dat in het lemma aangegeven. De opgaven "groenvoer" zijn in het lemma ''groenvoer'' (1.2.14) ondergebracht. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [koren], zie het lemma ''rogge'' (1.2.4), resp. ''graan, koren'' (1.2.1). [L 39, 15; L lijst graangewassen, 5; monogr.; add. uit L 48, 26; Lu 2, 26] I-4
masturberen (-) afspelen: zich eenen aofspiele (Bilzen), zien spiel aofspiele (Bilzen), (-) aftrekken: aoftrèkke (Bilzen), aftrekken: aoftrèkke (Bilzen), spelen met zijn pin: spiĕle met zen pin (Bilzen, ... ), zich een afspelen: zich eenen aofspiele (Bilzen), zijn spel afspelen: zien spiel aofspiele (Bilzen) onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)] III-2-2
mathaak haak: ōǫk (Bilzen) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
matkopmees tietemees: ook: tietemees, de algemene term voor mees, vr. 52  tietemees (Bilzen) matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)] III-4-1
matsen bijeenspelen: bijee spiële (Bilzen), meedoen: mètdoên (Bilzen), meteenspelen: mèteen spiële (Bilzen), mèteespiële (Bilzen), opeenspelen: opeenspiële (Bilzen), {z. toel.}: (voetbal Bilzen VV, kampioen spelen - sic)  / (Bilzen) in het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen] [N 112 (2006)] III-3-2
mayonaise mayonaise: màjónééəs (Bilzen) mayonaise [RND] III-2-3