19395 |
onderkussen, peluw |
hoofdpeluw:
ētpieliŋ (Q083p Bilzen),
ētpiəleŋ (Q083p Bilzen)
|
het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
31316 |
onderlegplaat |
schijf:
šājf (Q083p Bilzen)
|
Blokje met gaten van verschillende grootte, dat onder de plaat gelegd wordt waarin met een doorslag gaten moeten worden geslagen. Zie ook afb. 54. De schijf (Q 83) was een ijzeren blok waarin verschillende gaten waren aangebracht. [N 33, 349]
II-11
|
17619 |
onderlip |
onderste lip:
Ook onnerste lip.
onderste lip (Q083p Bilzen)
|
Onderlip (onderlip, onderste lip) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
31106 |
ondermanswerk |
jongensschoenen:
juŋǝsšun (Q083p Bilzen)
|
Schoenwerk voor jonge mannen in de maten 36 t/m 39. [N 60, 205c]
II-10
|
29064 |
ondermouw |
ondermouw:
ondǝrmǫw (Q083p Bilzen)
|
Gedeelte van een tweedelige mouw dat zit aan de kant van het lichaam. Verschillende informanten noemen de ondermouw het onderste gedeelte van de mouw (L 282, Q 99*) of het gedeelte van de mouw onder de oksel (L 265, L 298a, L 299). Zie afb. 49. [N 62, 34c; MW]
II-7
|
18421 |
ondermouw [wld ii.7, p.84-85] |
onder de arm:
onder den êrm (Q083p Bilzen),
ondermouw:
In tegenstelling tot de boëvenmauw.
ondermauw (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt U de ondermouw (oksel?). Wat bedoelt U daarmee? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
25509 |
onderoven |
getuigkeet:
gǝtē̜jxkēt (Q083p Bilzen)
|
De ruimte beneden in de oven. Deze onder-oven heeft zowel in het bakhuis als in de bakkerij verschillende gebruiksmogelijkheden. De as wordt erin geborgen en eventueel wordt het hout erin gedroogd. Soms functioneert deze ruimte als rijsplaats voor het brood. Aardappelen kunnen erin bewaard worden evenals rapen, wortelen en bieten. Zelfs broedgrage hennen worden erin opgesloten (Weyns 68). De informant van Q 97 vermeldt nog de functie van "weegplaats voor fruit" voor deze onveroven, waarvan de informant uit L 269a zegt dat die zes vierkante meter groot is. Zie afb. 10. [N 29, 5a; N 29, 5b; monogr.]
II-1
|
30299 |
onderraam |
onderstuk:
ǫndǝrstęk (Q083p Bilzen),
ondervleugel:
ǫndǝrvliǝgǝl (Q083p Bilzen)
|
Het onderste, beweegbare gedeelte van een schuifraam. [N 55, 39b]
II-9
|
30281 |
onderregel |
onderste travers:
ǫndǝrstǝ travē̜r (Q083p Bilzen)
|
De onderste horizontale plank van de vergaring van een paneeldeur. [N 55, 26d; monogr.]
II-9
|
30430 |
onderslagbalk |
scheerbalk:
šē̜rbalǝk (Q083p Bilzen)
|
De balk die ter versteviging haaks onder een balklaag doorloopt. [N 54, 119a; N 54, 119b]
II-9
|