e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderkussen, peluw hoofdpeluw: ētpieliŋ (Bilzen), ētpiəleŋ (Bilzen) het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] III-2-1
onderlegplaat schijf: šājf (Bilzen) Blokje met gaten van verschillende grootte, dat onder de plaat gelegd wordt waarin met een doorslag gaten moeten worden geslagen. Zie ook afb. 54. De schijf (Q 83) was een ijzeren blok waarin verschillende gaten waren aangebracht. [N 33, 349] II-11
onderlip onderste lip: Ook onnerste lip.  onderste lip (Bilzen) Onderlip (onderlip, onderste lip) [N 106 (2001)] III-1-1
ondermanswerk jongensschoenen: juŋǝsšun (Bilzen) Schoenwerk voor jonge mannen in de maten 36 t/m 39. [N 60, 205c] II-10
ondermouw ondermouw: ondǝrmǫw (Bilzen) Gedeelte van een tweedelige mouw dat zit aan de kant van het lichaam. Verschillende informanten noemen de ondermouw het onderste gedeelte van de mouw (L 282, Q 99*) of het gedeelte van de mouw onder de oksel (L 265, L 298a, L 299). Zie afb. 49. [N 62, 34c; MW] II-7
ondermouw [wld ii.7, p.84-85] onder de arm: onder den êrm (Bilzen), ondermouw: In tegenstelling tot de boëvenmauw.  ondermauw (Bilzen) Hoe noemt U de ondermouw (oksel?). Wat bedoelt U daarmee? [N 62 (1973)] III-1-3
onderoven getuigkeet: gǝtē̜jxkēt (Bilzen) De ruimte beneden in de oven. Deze onder-oven heeft zowel in het bakhuis als in de bakkerij verschillende gebruiksmogelijkheden. De as wordt erin geborgen en eventueel wordt het hout erin gedroogd. Soms functioneert deze ruimte als rijsplaats voor het brood. Aardappelen kunnen erin bewaard worden evenals rapen, wortelen en bieten. Zelfs broedgrage hennen worden erin opgesloten (Weyns 68). De informant van Q 97 vermeldt nog de functie van "weegplaats voor fruit" voor deze onveroven, waarvan de informant uit L 269a zegt dat die zes vierkante meter groot is. Zie afb. 10. [N 29, 5a; N 29, 5b; monogr.] II-1
onderraam onderstuk: ǫndǝrstęk (Bilzen), ondervleugel: ǫndǝrvliǝgǝl (Bilzen) Het onderste, beweegbare gedeelte van een schuifraam. [N 55, 39b] II-9
onderregel onderste travers: ǫndǝrstǝ travē̜r (Bilzen) De onderste horizontale plank van de vergaring van een paneeldeur. [N 55, 26d; monogr.] II-9
onderslagbalk scheerbalk: šē̜rbalǝk (Bilzen) De balk die ter versteviging haaks onder een balklaag doorloopt. [N 54, 119a; N 54, 119b] II-9