e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pachtersvrouw pachterse: pāxtos (Bilzen), pāxtīǝs (Bilzen) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6
pad pad: pad (Bilzen) pad [Willems (1885)] III-4-2
paddestoel (alg.) champignon: šampəlju̞ŋ (Bilzen), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  sjampeljoeng (Bilzen), duivelskaas: duivelskaas", niet eetbaar  di.vəlske.i̯s (Bilzen) paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)] III-4-3
paillette pailletje: (mv)  pajętšǝs (Bilzen), pailletje (<fr.): pajètsjes (Bilzen), paillette (fr.): paljette (Bilzen), E bollerooke mèt blinkende kloemmel op (al die glitter vonden de mensen vroeger maar niets: ích (h)éb se laeve zoe viël van dat tènk genêd, fòj! fòj!). krêllekes, krêlkes (kraaltjes) werdenook vaak als versiering gebruikt.  pajètte (Bilzen), Paljètte worre rond mèt e kietsje èn de middel, ze woënte èn kraegskes genêd. NB: gètte = beenbeschermers.  pajètte (Bilzen) Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: paillette? [N 62 (1973)] || Pailletten. Een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 114 (2002)] || Versiering voor kledingstukken. Glinsterend schijfje met in het midden een gaatje. [N 62, 60b] II-7, III-1-3
pak slaag pak slaag: ə pak slēͅch (Bilzen) een pak slaag [ZND 06 (1924)] III-1-2
pak, kostuum manskostuum: mànskəstum (Bilzen) een herenkostuum [N 59 (1973)] III-1-3
paling, aal paling: pailing (Bilzen) paling [Willems (1885)] III-4-2
palmboompje palmboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  paambemke (Bilzen), palmenboom: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  pameboëm (Bilzen), palmenstruik: -  paamestrauk (Bilzen), palmpje: takjes  paemkes (Bilzen), palmtakje: takjes  paametêkskes (Bilzen) palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)] || palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
palmpaas {z. toel.}: lêk-mn-lip = lekstok, lolly.  / (Bilzen) de versierde en van allerlei lekkernijen voorziene stok waarmee men rondloopt op Palmzondag [palmpaas] [N 112 (2006)] III-3-2
pan of ketel met het hete gietwater top met tuitel: tob męt tētǝl (Bilzen) In het stenen fornuis waarin de boerin vroegende was kookte, wordt water verhit. Met een pan, ketel of emmer schept men hieruit heet water dat dan over het varken wordt gegoten. Beschikt men niet over een dergelijk fornuis, dan wordt het water in ketels e.d. op de kachel of een gewoon keukenfornuis verwarmd. [N 28, 20] II-1