e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pasrozet patch: patšǝ (Bilzen) Ingezet stukje leer op de wreef van een zetlaars zodat deze passend gemaakt wordt. Volgens de informant van L 293 wordt deze pasrozet ter versterking gebruikt. [N 60, 34b] II-10
pasrozet [wld ii.10, p. 28] pat (<fr.): Verkl. pàtsje.  pat (Bilzen) Een ingezet stukje leer op de wreef van een zetlaars om deze passend te maken? (roset)? [N 60 (1973)] III-1-3
passement biesje: bīskǝ (Bilzen), galon: gǝluŋ (Bilzen), passementlint: pasǝmɛntlęnt (Bilzen), passementlintje: pasǝmɛntlęntšǝ (Bilzen) Sierlint. Boordsel, band of snoer gebruikt tot versiering of omzoming van kledingstukken, meubelzittingen enz. Wat het woordtype galon betreft merken de informanten uit L 265 en L 298a op dat dit sierbandjes zijn met ingeweven figuurtjes of gouddraad erop. [N 62, 58c; N 62, 58b; N 62, 58d; MW] II-7
passen goed staan: goēd ston (Bilzen), mikken: mekǝ (Bilzen), mikke (Bilzen, ... ), passen: pasǝ (Bilzen), schoon mikken: sjaun mikke (Bilzen), schoon passen: sjaun passe (Bilzen) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || Hoe zegt U: het kledingstuk zal goed zitten [N 62 (1973)] || Passen. Nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen, mikken] [N 114 (2002)] II-7, III-1-3
passpiegel mikspiegel: mekspīgǝl (Bilzen), passpiegel: passpīgǝl (Bilzen), spiegel: spīgǝl (Bilzen) Grote spiegel waarin men zich helemaal kan zien, ten voeten uit. [N 59, 34] II-7
pasteitje vid-tje: viedeeke (Bilzen) klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg [N 16 (1962)] III-2-3
pastinaak pastinaken: pastinaoke (Bilzen) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): de pəstour (Bilzen), pəs’towər (Bilzen), m  pəstoͅər (Bilzen) pastoor [RND] || Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
pastorie pastorie: pəstrai (Bilzen) De pastorij. [ZND 12 (1926)] III-3-3
patates frites frieten: fritte (Bilzen) patates frites [N 16 (1962)] III-2-3