20415 |
peettante |
paat:
paoët (Q083p Bilzen),
pōͅt (Q083p Bilzen),
pát (Q083p Bilzen)
|
meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
26372 |
peilmerk |
pegel:
pīgǝl (Q083p Bilzen)
|
Een van overheidswege aangebracht merkteken in de vorm van een nagel, bout (l 371) of ingemetselde steen (l 368) waarmee het hoogst toelaatbare waterpeil wordt aangegeven. Volgens Coenen (pag. 52) gold het systeem van de peilnagel niet in Nederland. Men kende daar wel een schaallat waarop men steeds het peil kon aflezen. [Vds 54; Jan 54; Coe 40; Grof 70]
II-3
|
30887 |
pek |
pek:
pę̄k (Q083p Bilzen)
|
De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38]
II-10
|
30885 |
pekdraad |
pekdraad:
pę̄kdruǝt (Q083p Bilzen),
pɛkdrǫwt (Q083p Bilzen)
|
De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39]
II-10
|
20812 |
pekel |
pekel:
pīkǝl (Q083p Bilzen)
|
De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.]
II-1
|
25454 |
pekelkuip |
spekkuip:
spɛkǫwp (Q083p Bilzen)
|
De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.]
II-1
|
32047 |
pen |
pen:
pɛn (Q083p Bilzen)
|
Bij een pen-en-gatverbinding, het dunne gedeelte dat ontstaat wanneer de zijvlakken aan het uiteinde van één van de stukken hout worden weggezaagd. De dikte van de pen bedraagt gewoonlijk 1/3 van de totale houtdikte. [N 54, 58b; monogr.]
II-12
|
32046 |
pen-en-gatverbinding |
pen-en-ang:
pɛn ɛn (h)aŋ (Q083p Bilzen)
|
Houtverbinding waarbij een pen aan het uiteinde van het ene stuk hout wordt gestoken in een overeenkomstig gat in het uiteinde van het andere. De pen wordt gevormd door een deel van de zijvlakken aan het eind van één van de stukken hout weg te zagen. In het andere deel wordt met behulp van een beitel een gat gehakt. Zie ook afb. 138. Men onderscheidt de open en de gesloten pen-en-gatverbinding. Bij de open pen-en-gatverbinding is de borst van de pen op de buitenhoek zichtbaar. Soms steekt de pen ook door het gat naar buiten. Bij de gesloten pen-en-gatverbinding is de pen niet zichtbaar op de buitenhoek. [N 54, 50; N 54, 58a; monogr.]
II-12
|
32048 |
pengat |
ang:
(h)aŋ (Q083p Bilzen),
pinkot:
penkūt (Q083p Bilzen)
|
Bij een pen-en-gatverbinding, het gat waarin de pen wordt gestoken. [N 54, 58c; monogr.] || Het gat dat ontstaat door de toognagel in het hout te slaan. [N 54, 38c; N 54, 64d]
II-12
|
17717 |
penis |
charel:
sjaarel (Q083p Bilzen),
pezeling:
Schertsend. Eig. v.e. varken.
pīēzeling (Q083p Bilzen),
pie:
pie (Q083p Bilzen),
pieke:
Kindertaal.
pīēke (Q083p Bilzen),
piemel:
pīēmel (Q083p Bilzen),
piemeltje:
Kindertaal.
pīēmelke (Q083p Bilzen),
pin:
Pejoratief.
pin (Q083p Bilzen),
pisje:
Kindertaal.
piske (Q083p Bilzen),
pisser:
pisser (Q083p Bilzen),
prul:
prul (Q083p Bilzen),
spier:
Plat.
spier (Q083p Bilzen),
vogeltje:
Kindertaal.
viëgelke (Q083p Bilzen)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|