30243 |
pennen aanzagen |
aanzagen:
ǭnzē̜gǝ (Q083p Bilzen),
pennen maken:
pɛnǝ mǭkǝ (Q083p Bilzen)
|
De stijlen en dorpels van een kozijn worden doorgaans met een pen-en-gatverbinding aan elkaar bevestigd. Aan de uiteinden van de stijlen worden daartoe pennen gezaagd die in overeenkomstige gaten in onder- en bovendorpel vallen. De pennen worden met behulp van een dubbel kruishout op de stijlen en dorpels afgetekend. [N 55, 5]
II-9
|
32027 |
pennen maken |
pennen maken:
pɛnǝ mǭkǝ (Q083p Bilzen)
|
De pennen van een pen-en-gatverbinding maken met behulp van de pennenmachine. Het hout dat daarvoor gebruikt werd, werd in Venray (L 210) en omgeving nagelenhout (nē̜gǝlhǭlt) genoemd. Zie ook het lemma ɛpen-en-gatverbindingɛ.' [N 53, 231e]
II-12
|
26354 |
pennen, angen |
ingeangd:
ęngǝaŋt (Q083p Bilzen)
|
De sluisstijlen met behulp van angen aan de sluisbalk en de slagdorpel bevestigen. De sluisstijlen worden daartoe van een spits uiteinde voorzien, dat in een daarmee overeenkomend gat in de sluisbalk en de slagdorpel ingelaten kan worden. Het lemma bevat uitsluitend predicatief gebruikte voltooide deelwoorden. [Vds 37; Jan 33]
II-3
|
21415 |
pennenhouder |
pennenstok:
pennestek (Q083p Bilzen)
|
pennenhouder [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|
32025 |
pennenmachine, pennenbank |
pennenbank:
pɛnǝbaŋk (Q083p Bilzen)
|
Werktuig waarop de pennen voor een pen-en-gatverbinding machinaal worden gemaakt. Zie ook afb. 127 en het lemma ɛpen-en-gatverbindingɛ.' [N 53, 231a]
II-12
|
34103 |
pens |
zak:
zak (Q083p Bilzen)
|
De eerste afdeling van de maag van de koe waarin het voedsel geweekt wordt. Een koe heeft vier magen: de pens, de netmaag, de boekpens en de lebmaag. In de "Amsterdamse" vragenlijst nr. 9 werd via de vragen 11a, 11b, 11c en 11d naar de dialectbenamingen gevraagd voor deze vier magen. Exact werd gevraagd naar de benamingen voor pens, netmaag, boekpens en lebmaag. In de "Nijmeegse" vragenlijst nr. 28 werd ook gevraagd naar de dialectbenamingen voor de vier magen. Maar hier werden de vragen wat vager gesteld. De pens wordt omschreven (vr. 80) als de "maag waarin het voedsel het eerst komt", de netmaag als de "langwerpige maag" (vr. 81), de boekpens als "de maag die van binnen vol vliezen zit" (vr. 82) en de lebmaag als "de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant" (vr. 84). Door deze vage vraagstelling sluipt onzekerheid door in de antwoorden van de "Nijmeegse" respondenten: termen worden nogal eens door elkaar gehaald voor de diverse magen. Zo goed mogelijk is in dit lemma en de volgende drie lemmata geprobeerd de juiste benaming bij het juiste begrip onder te brengen. In wbd afl. 3 (Het rund) blz. 364 wordt het vermoeden geuit dat we hier eerder met een cultuurbegrip te maken hebben dan met een onder de mensen (nog) levende werkelijkheid en dat voornoemde vierdeling ook niet meer echt levend is bij de huisslachter. Dit vermoeden zou ook op de "Limburgse" antwoorden van toepassing kunnen zijn. [N 28, 80; A 9, 11a; L 48, 15]
I-11
|
31770 |
penzaag |
stootzeegje:
stǫwt˲zē̜xskǝ (Q083p Bilzen)
|
Kleine spanzaag die wordt gebruikt voor het zagen van fijn werk zoals de pennen en zwaluwstaarten voor houtverbindingen. Het zaagblad is 50 tot 60 cm lang, 5 tot 6 cm breed en fijngetand. Zie ook afb. 19. [N G, 22b; N 53, 8h + j; N 53, 9; N I, 1, add.; monogr.]
II-12
|
22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
de ijshéllige (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
ijhéllige (Q083p Bilzen),
ijshéllige (Q083p Bilzen),
ijsheiligendagen:
ijshélligedaog (Q083p Bilzen)
|
de periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn [N 112 (2006)]
III-3-2
|
28901 |
persbok |
bok:
bǫk (Q083p Bilzen),
bokje:
bękskǝ (Q083p Bilzen),
schouderplankje:
šōǝrplɛŋskǝ (Q083p Bilzen),
strijkblok:
stręjkblǫk (Q083p Bilzen)
|
De persbok is een strijkplank op een standaard geschikt om moeilijk bereikbare naden, bijv. schoudernaden, open te strijken. Ook armsgaten kan men er op openpersen. De informant van Q 83 merkt op dat men de persbok gebruikt voor het strijken van de mouw en het borststuk van het jasje en het zijstuk en de tussenbeennaad van de broek. De informant van L 416 vermeldt dat de persbok wordt gebruikt ø̄om plat te drukkenø̄. De informant van Q 88 zegt de persbok in het geheel niet te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ.' [N 59, 19b]
II-7
|
17911 |
persen |
kringeltjes deruit persen:
kreŋkǝlkǝs trǫwt pɛrsǝ (Q083p Bilzen),
oppersen:
oppāsǝ (Q083p Bilzen),
persen:
piǝsǝ (Q083p Bilzen),
pressen:
prɛsǝ (Q083p Bilzen),
stomen:
stōmǝ (Q083p Bilzen),
strijken:
stręjkǝ (Q083p Bilzen)
|
Het gelijmd fineer met behulp van de fineerpers op het grondhout vastklemmen. [N 56, 33a] || Het persen van de stof met een zwaar ijzer. [N 59, 77; monogr.]
II-12, II-7
|