29763 |
rakelen |
rakelen:
ruǝxǝlǝ (Q083p Bilzen)
|
De kolen in de oven los maken of uit de oven verwijderen met behulp van het rakelijzer. [N 98, 123; monogr.]
II-8
|
29548 |
rakelijzer |
ijzeren bol:
ęjzǝrǝ bǫl (Q083p Bilzen
[(stang met driehoekige knots om sintels los te trekken)]
),
rakelijzer:
ruǝxǝlęjzǝr (Q083p Bilzen),
spik:
spek (Q083p Bilzen),
vuurschup:
viršęp (Q083p Bilzen
[(om sintels uit het vuur te verwijderen)]
),
vuurspik:
virspek (Q083p Bilzen
[(om de sintels te verwijderen)]
)
|
IJzeren staaf met een recht of gebogen uiteinde, waarmee de smid de omvang van het vuur regelt en sintels uit het vuur verwijdert. Zie ook afb. 11 en het lemma "rakelijzer" in Wld II.8, pag. 21. Het betreft daar een vergelijkbaar voorwerp dat door de pottenbakker wordt gebruikt. Zie voor het woordtype stochelijzer (Q 121, 121b) ook RhWb (VIII), kol. 720, s.v. ɛstochelnɛ, ɛstöchelnɛ, "das Feuer, den Ofen (...) schüren mit dem Schürhaken".' [N 33, 31; N 33, 32]
II-11
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
ne rammelêr (e rammeldeiske?) (Q083p Bilzen),
rammelêr (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
raməlɛ̄r (Q083p Bilzen)
|
het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater] [N 112 (2006)] || rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1, III-3-2
|
33578 |
rammenas |
rammenas:
ramenas (Q083p Bilzen),
ramənats (Q083p Bilzen)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
21980 |
rampvlucht |
rampvlucht:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’n rampvlèch (Q083p Bilzen)
|
een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
30997 |
rand |
rand:
raŋk (Q083p Bilzen)
|
De reep leer die men vastnaait aan de binnenzool en schacht en waaraan men later de zool bevestigt. Zie afb. 39. [N 60, 88a]
II-10
|
18451 |
rand [wld ii.10, p. 40] |
rand:
rank (Q083p Bilzen)
|
Een reep leer die, na eerst geschift te zijn, vastgenaaid wordt aan de binnenzool en schacht en waaraan later de zool wordt bevestigd? (rand, rabat?) Zie tek. 88. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30845 |
randmes |
steekmes:
stę̄kmɛs (Q083p Bilzen)
|
Het mes voor het afsnijden of afsteken van de randen of kanten. [N 60, 174b; N 60, 174c; N 60, 174a]
II-10
|
31046 |
randsteekmes |
uitsteekmesje:
awtstę̄kmɛskǝ (Q083p Bilzen)
|
Gereedschap waarmee men het overhangende leer aan de zool gelijkmatig afsnijdt. De antwoorden in dit lemma komen uit verschillende vragen. Het is mogelijk dat dit randsteekmes voor verschillende doeleinden wordt gebruikt en dat het daardoor ook van vorm kan verschillen. Zie afb. 52. [N 60, 116a; N 60, 117a; N 60, 174a]
II-10
|
33827 |
rank paard |
koetspaard:
kutspīǝt (Q083p Bilzen),
luxe paard:
løks pīǝt (Q083p Bilzen)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|