e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ratelboor, krekelboor handboor: (h)ant˱buǝr (Bilzen), racagnac: rɛkǝžɛk (Bilzen), ratel: rǭtǝl (Bilzen) Boorapparaat, bestaande uit een rechte spil en een dwars daarop staande hefboom. De spil is voorzien van een soort palrad. Aan de onderzijde ervan bevindt zich een boorhouder waarin een boorijzer kan worden geplaatst. Door de hefboom met de hand heen en weer te bewegen kan het boorijzer in een bepaalde richting worden gedraaid. De meeste ratelboren kunnen zowel links als rechts draaien. Het hele apparaat kan eventueel in een boorstelling worden geplaatst. Zie ook afb. 129. [N 33, 140; N 33, 142-143; N 33, 159; monogr.] II-11
ratelbooromslag boor met racagnac: buǝr męt rakǝnjak (Bilzen), racagnac: rakǝnjak (Bilzen) Booromslag die na een halve draai teruggedraaid kan worden zonder dat het boorijzer meedraait. In de boorhouder is daartoe een tandwieltje aangebracht, dat tijdens het boren een ratelend geluid maakt. De ratelbooromslag wordt gebruikt op plaatsen, waar het niet mogelijk is de zwengel volledig rond te draaien, bijvoorbeeld in hoeken. Zie ook afb. 82. [N 53, 161c; N 53, 173a] || Booromslag, die in de spil voorzien is van een soort palrad waardoor het boorijzer met een heen en weer gaande beweging van de beugel in een bepaalde richting gedraaid kan worden. Er hoeven met deze booromslag dus geen slagen van 360o gemaakt te worden. Het woordtype eckbooromslag (Q 121) is van toepassing op een speciale uitvoering van dit werktuig waarbij de beugel onder een hoek van 45o ten opzichte van de boorhouder en het boorijzer geplaatst is. Daardoor kan gewerkt worden op plaatsen waar voor een horizontale beugel geen ruimte is. Eck- in het woordtype betekent "hoek". Vgl. ook het Hgd. Ecke. [N 33, 143; N 33, 164] II-11, II-12
rauw rauw: roo vleesch (Bilzen, ... ), roo, nog nie mérref (Bilzen) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] || rauw, niet gekookt [N 80 (1980)] III-2-3
ravotten razen: rousen (Bilzen), wild spelen: wilt spèle (Bilzen) Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] III-3-2
recht uit de richting van de losplaats aankomen recht uit het kot: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  (ze koëme) raech aut ’t koēt (Bilzen), van bovenuit: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  (ze koëme) van boëven aof (Bilzen) Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
rechte steektrap rechte trap: rē̜xtǝn trap (Bilzen) Trap die niet meer dan twee naast elkaar lopende bomen heeft. De rechte steektrap heeft als plattegrond een rechthoek terwijl de voorkanten van de treden alle evenwijdig lopen. Zie ook afb. 69a. [N 55, 124] II-9
rechten recht zetten: rē̜x ˲zętǝ (Bilzen) Het oprichten van de uit de vormen plat neergelegde stenen, nadat ze enige tijd gedroogd hadden. In Q 121 werden de stenen in rijen van twee in banen geplaatst. Men zei dan de stenen twee aan twee (tswaj ā tswaj) stonden. Het rechten was in P 47 niet gebruikelijk. [N 98, 99; monogr.] II-8
rechterleest rechtse leest: rę̄xsǝ lę̄s (Bilzen) De kromme leest waarop men een rechterschoen kan vervaardigen. [N 60, 185c] II-10
rechtse boor rechtse boor: rē̜xsǝ buǝr (Bilzen) Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het rechtsom gedraaid wordt. [N 33, 158b] II-11
rechtvaardig rechtvaardig: rechfierich (Bilzen), refieërig (Bilzen) Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)] III-1-4