31426 |
ratelboor, krekelboor |
handboor:
(h)ant˱buǝr (Q083p Bilzen),
racagnac:
rɛkǝžɛk (Q083p Bilzen),
ratel:
rǭtǝl (Q083p Bilzen)
|
Boorapparaat, bestaande uit een rechte spil en een dwars daarop staande hefboom. De spil is voorzien van een soort palrad. Aan de onderzijde ervan bevindt zich een boorhouder waarin een boorijzer kan worden geplaatst. Door de hefboom met de hand heen en weer te bewegen kan het boorijzer in een bepaalde richting worden gedraaid. De meeste ratelboren kunnen zowel links als rechts draaien. Het hele apparaat kan eventueel in een boorstelling worden geplaatst. Zie ook afb. 129. [N 33, 140; N 33, 142-143; N 33, 159; monogr.]
II-11
|
31424 |
ratelbooromslag |
boor met racagnac:
buǝr męt rakǝnjak (Q083p Bilzen),
racagnac:
rakǝnjak (Q083p Bilzen)
|
Booromslag die na een halve draai teruggedraaid kan worden zonder dat het boorijzer meedraait. In de boorhouder is daartoe een tandwieltje aangebracht, dat tijdens het boren een ratelend geluid maakt. De ratelbooromslag wordt gebruikt op plaatsen, waar het niet mogelijk is de zwengel volledig rond te draaien, bijvoorbeeld in hoeken. Zie ook afb. 82. [N 53, 161c; N 53, 173a] || Booromslag, die in de spil voorzien is van een soort palrad waardoor het boorijzer met een heen en weer gaande beweging van de beugel in een bepaalde richting gedraaid kan worden. Er hoeven met deze booromslag dus geen slagen van 360o gemaakt te worden. Het woordtype eckbooromslag (Q 121) is van toepassing op een speciale uitvoering van dit werktuig waarbij de beugel onder een hoek van 45o ten opzichte van de boorhouder en het boorijzer geplaatst is. Daardoor kan gewerkt worden op plaatsen waar voor een horizontale beugel geen ruimte is. Eck- in het woordtype betekent "hoek". Vgl. ook het Hgd. Ecke. [N 33, 143; N 33, 164]
II-11, II-12
|
20529 |
rauw |
rauw:
roo vleesch (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
roo, nog nie mérref (Q083p Bilzen)
|
Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] || rauw, niet gekookt [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
razen:
rousen (Q083p Bilzen),
wild spelen:
wilt spèle (Q083p Bilzen)
|
Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)]
III-3-2
|
22000 |
recht uit de richting van de losplaats aankomen |
recht uit het kot:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
(ze koëme) raech aut ’t koēt (Q083p Bilzen),
van bovenuit:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
(ze koëme) van boëven aof (Q083p Bilzen)
|
Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
30411 |
rechte steektrap |
rechte trap:
rē̜xtǝn trap (Q083p Bilzen)
|
Trap die niet meer dan twee naast elkaar lopende bomen heeft. De rechte steektrap heeft als plattegrond een rechthoek terwijl de voorkanten van de treden alle evenwijdig lopen. Zie ook afb. 69a. [N 55, 124]
II-9
|
29728 |
rechten |
recht zetten:
rē̜x ˲zętǝ (Q083p Bilzen)
|
Het oprichten van de uit de vormen plat neergelegde stenen, nadat ze enige tijd gedroogd hadden. In Q 121 werden de stenen in rijen van twee in banen geplaatst. Men zei dan de stenen twee aan twee (tswaj ā tswaj) stonden. Het rechten was in P 47 niet gebruikelijk. [N 98, 99; monogr.]
II-8
|
30866 |
rechterleest |
rechtse leest:
rę̄xsǝ lę̄s (Q083p Bilzen)
|
De kromme leest waarop men een rechterschoen kan vervaardigen. [N 60, 185c]
II-10
|
31401 |
rechtse boor |
rechtse boor:
rē̜xsǝ buǝr (Q083p Bilzen)
|
Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het rechtsom gedraaid wordt. [N 33, 158b]
II-11
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
rechfierich (Q083p Bilzen),
refieërig (Q083p Bilzen)
|
Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)]
III-1-4
|