20791 |
sinaasappel |
appelsien:
appelsien (Q083p Bilzen)
|
sinaasappel [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33981 |
singel |
singel:
se.ŋǝl (Q083p Bilzen
[(rond buik)]
),
singelriem:
seŋǝlrī.m (Q083p Bilzen),
zadelriem:
zǭlrī.m (Q083p Bilzen)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
22799 |
sint-maarten |
sinte-maarten:
sinte matte (Q083p Bilzen)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
22765 |
sint-maartensvuur |
sint-maartenvuur:
sint mattevier (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
Welk jaarvuur kent (kende) men bij u (b.v. Vasten-, Paas-, of St.-Maartensvuur)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2, III-3-3
|
23286 |
sint-pieter te rome |
sint-pieter:
sint pieter (Q083p Bilzen)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
krik:
krieken (Q083p Bilzen),
oud:
aat (Q083p Bilzen)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
29565 |
sintels |
sintelen:
seŋǝlǝ (Q083p Bilzen)
|
Geheel of half uitgebrande stukken steenkool. Zie voor het woordtype kraaien ook de toelichting bij het lemma "sintelgat, slakkengat" en voor het tweede deel van het woordtype kraai-oudding (Q 121) RhWb (I), kol. 149, s.v. ɛaltdingɛ, "die angebrannten, aber nicht vollständig ausgebrannten Kohlenstückchen, die in der Asche liegen."' [N 33, 30; N 33, 39]
II-11
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
sinterkloaës (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
sintərklōəs (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)]
III-3-2, III-3-3
|
33587 |
sjalot |
sjarlot:
šərloͅtə (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21143 |
sjees |
sjees:
šęi̯s (Q083p Bilzen)
|
Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13
|