e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleek, flets zien bleekjes uitzien: haej ziēt (ziēt⁄r) mêr bleekskes out (Bilzen), pips uitzien: haej ziēt (ziēt⁄r) mêr pips out (Bilzen), witjes uitzien: haej ziēt (ziēt⁄r) mêr wittekes out (Bilzen) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleke steen bleke brik: blēkǝ brek (Bilzen), bleke steen: blēkǝ stē.n (Bilzen  [(meervoud: blēkǝ stēn)]  ) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blij blij: blaai (Bilzen) blij [ZND 01 (1922)] III-1-4
blijven wachten blijven: bleive (Bilzen), bleͅivə (Bilzen), blijven (Bilzen) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
blijvend gebit paardstanden: pīǝ.tstā.n (Bilzen) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
blijvende ontkleuring van een oog bleek oog: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  z’ hébben ’n bleeke oog kriëge (Bilzen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: blijvende ontkleuring van de ogen door pokken? [N 93 (1983)] III-3-2
blikaars zweer op zijn schietgeweer: Schertsend.  zwaer op ze sjietgewaer (Bilzen) Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker, blik). [N 107 (2001)] III-1-2
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Bilzen) bliksem [ZND 01 (1922)] III-4-4
bliksemen bliksemen: et bliksemt (Bilzen, ... ), het bliksemt (Bilzen, ... ), weerlichten: ⁄t wêrlicht (Bilzen, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
blikslager blikkenslager: blę.kǝslē̜gǝr (Bilzen) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11