30370 |
tremen |
treven:
trīǝvǝ (Q083p Bilzen
[(vroeger)]
)
|
De balken van een gewelfd plafond waartussen de pleisterlatten worden gespannen. [N 54, 143c; monogr.]
II-9
|
19362 |
treuzelaar |
drentelaar:
wot ennen trenteler (Q083p Bilzen)
|
Wat een treuzelaar! [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
18934 |
treuzelen |
drentelen:
heͅ zit dōə te trentələn (Q083p Bilzen),
trentelen (Q083p Bilzen),
sammelen:
hê zit dooë te sammele (Q083p Bilzen),
treutelen:
treutele (Q083p Bilzen)
|
Hij zit daar te sammelen (dralen, langzaam en aarzelend praten of handelen). [ZND 06 (1924)] || Hij zit daar te treuzelen (talmen, zeer langzaam handelen). [ZND 08 (1925)] || wat zegt ge van iem. die zeer langzaam werkt ? Hij zit daar te ... (sammelen, teuten, nisselen, enz.) [ZND 42 (1943)]
III-1-4
|
21956 |
trichomonose |
trichomonage:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
trichemenas (Q083p Bilzen),
trichomenas (Q083p Bilzen),
trichomonose:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
trichomenoos (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Trichomonose: ziekte veroorzaakt door een parasitaire bacterie, die vooral huist in bek, keel en krop. Bij de besmette jongen zijn diarree met zure afgang de eerste verschijnselen. Er ontstaan gele ettergezwe [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28808 |
tricot |
tricot:
triko (Q083p Bilzen)
|
Machinaal gebreide stof voor kousen, onderbroeken, borstrokken, lijfjes enz. gebruikt (Van Dale, pag. 2986). [N 62, 88; N 62, 75c; MW]
II-7
|
28809 |
tricotine |
tricotine:
trekǫten (Q083p Bilzen)
|
Kamgaren kostuumstof in fantasie keper- of cotelébinding geweven; met tricotachtig uiterlijk (Bonthond s.v. ø̄tricotineø̄). [N 59, 201]
II-7
|
22407 |
triktrak |
bakspel:
bakspiël (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22602 |
triktrakken |
bakken:
bakke (Q083p Bilzen),
bakspel speln:
bakspiël spiële (bakke?) (Q083p Bilzen),
bakspelen:
bakspiële (Q083p Bilzen)
|
het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
32103 |
triplex |
triplex:
triplɛks (Q083p Bilzen)
|
Plaat die gevormd wordt door het kruiselings op elkaar lijmen van drie dunne lagen hout, waardoor het geheel niet kan gaan trekken of krimpen. [N 56, 7a; monogr.]
II-12
|
33892 |
troebele ogen |
loom:
lǭm (Q083p Bilzen)
|
[N 8, 94g]
I-9
|