e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tremen treven: trīǝvǝ (Bilzen  [(vroeger)]  ) De balken van een gewelfd plafond waartussen de pleisterlatten worden gespannen. [N 54, 143c; monogr.] II-9
treuzelaar drentelaar: wot ennen trenteler (Bilzen) Wat een treuzelaar! [ZND 08 (1925)] III-1-4
treuzelen drentelen: heͅ zit dōə te trentələn (Bilzen), trentelen (Bilzen), sammelen: hê zit dooë te sammele (Bilzen), treutelen: treutele (Bilzen) Hij zit daar te sammelen (dralen, langzaam en aarzelend praten of handelen). [ZND 06 (1924)] || Hij zit daar te treuzelen (talmen, zeer langzaam handelen). [ZND 08 (1925)] || wat zegt ge van iem. die zeer langzaam werkt ? Hij zit daar te ... (sammelen, teuten, nisselen, enz.) [ZND 42 (1943)] III-1-4
trichomonose trichomonage: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  trichemenas (Bilzen), trichomenas (Bilzen), trichomonose: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  trichomenoos (Bilzen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Trichomonose: ziekte veroorzaakt door een parasitaire bacterie, die vooral huist in bek, keel en krop. Bij de besmette jongen zijn diarree met zure afgang de eerste verschijnselen. Er ontstaan gele ettergezwe [N 93 (1983)] III-3-2
tricot tricot: triko (Bilzen) Machinaal gebreide stof voor kousen, onderbroeken, borstrokken, lijfjes enz. gebruikt (Van Dale, pag. 2986). [N 62, 88; N 62, 75c; MW] II-7
tricotine tricotine: trekǫten (Bilzen) Kamgaren kostuumstof in fantasie keper- of cotelébinding geweven; met tricotachtig uiterlijk (Bonthond s.v. ø̄tricotineø̄). [N 59, 201] II-7
triktrak bakspel: bakspiël (Bilzen, ... ) het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken] [N 112 (2006)] III-3-2
triktrakken bakken: bakke (Bilzen), bakspel speln: bakspiël spiële (bakke?) (Bilzen), bakspelen: bakspiële (Bilzen) het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken] [N 112 (2006)] III-3-2
triplex triplex: triplɛks (Bilzen) Plaat die gevormd wordt door het kruiselings op elkaar lijmen van drie dunne lagen hout, waardoor het geheel niet kan gaan trekken of krimpen. [N 56, 7a; monogr.] II-12
troebele ogen loom: lǭm (Bilzen) [N 8, 94g] I-9