e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitsteken uitsteken: awtstę̄kǝ (Bilzen) Het wegsnijden van alle uitstaande oneffenheden aan de rand van de binnenzool, de loopzool en de hak, met behulp van een randsteekmes. [N 60, 116b; N 60, 116c] II-10
uitstekende delen van de trekschei hanthaaf: hantǝf (Bilzen) De delen van de trekschei waaraan de strengen bevestigd worden. [N 17, 25b; N G, 58c] I-13
uitvoerder meester-werkman: mēstǝrwɛrkman (Bilzen) Persoon die in dienst van een aannemer of ambachtsman de leiding heeft over de uitvoering van een werk. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.] II-9
uitwerpselen kak: kak (Bilzen), keutel: Droog.  kiëtel(e) (Bilzen), schijt: sjeit (Bilzen), stront: Plat.  stront (Bilzen) uitwerpselen [N 10c (1995)] III-1-1
uitwijken afzetten: ǭ.f˲zętǝ (Bilzen), opzij uitvaren: ǫp˲zai̯ ǫu̯t˲vǭ.rǝ (Bilzen) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
uitzagen uitzegen: ǫwt˲zē̜gǝ (Bilzen) Gedeelten uit het hout wegzagen om er zo versieringen in aan te brengen. Het aanzagen wordt meestal met behulp van een decoupeerzaag gedaan. Zie ook dat lemma. [N 53, 23a] II-12
uitzetplanken planken: plaŋkǝ (Bilzen) De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c] II-9
uitzeven van de zemelen builen: bø̜̄jlǝ (Bilzen), zeven: zīǝvǝ (Bilzen) Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.] II-1
unster waag: voor alle balansen  n wooïg (Bilzen) De Romeinse balans, bestaande uit een stok waarover een gewicht heen en weer geschoven wordt. [ZND 33 (1940)] III-3-1
urine pipi: Kindertaal.  pipi (Bilzen), pis: pis (Bilzen, ... ), water: (euf.).  wotter (Bilzen), Medic.  wotter (Bilzen), zeik: (vulgair).  zeek (Bilzen), Vulgair.  zeek (Bilzen) urine [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] III-1-1