e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voetbalwedstrijd match: e matsjke (voêtballe) (Bilzen) het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)] III-3-2
voetbankje bankje: bɛŋkskə (Bilzen, ... ), schokje: schommel-voetenbankje  šoͅkskə (Bilzen), voetbankje: vūt˂bɛŋkskə (Bilzen) voetbankje [ZND 02 (1923)] || voetenbank [N 56 (1973)] || voetenbank (soorten) [N 56 (1973)] III-2-1
voetensponde kleine kop: klēnǝ kǫp (Bilzen) De, al dan niet verwijderbare, plank aan het hoofeinde van een bed. [N 56, 178c] II-12
voetgangershek slagboom: slagboom (Bilzen), stegel: stexǝl (Bilzen), stīgǝl (Bilzen) Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in √©√©n lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.] I-8
voetjicht pootje: he het ət peitšə (Bilzen), peitsje (Bilzen, ... ) hij heeft voetjicht (pootje, kozijntjes, enz.; Fr. goutte) [ZND 01u (1924)] || voetjicht [N 107 (2001)], [ZND 05 (1924)] III-1-2
voetpannen druppers: drępǝrs (Bilzen), euzepannen: iǝspanǝ (Bilzen) De paar rijen pannen die de onderrand van het dak vormen wanneer dit deels met stro en deels met pannen wordt gedekt. [N F, 34a; N 4A, 27c; monogr.] II-9
vogel op de schutsboom gaai: gooj (?) (Bilzen), vogel: de voëgel (Bilzen, ... ), voëgel aofsjiete (Bilzen) de houten vogel die afgeschoten moet worden [N 112 (2006)] III-3-2
vogel, algemeen gevogelte: gevièigelte (Bilzen), gevéegelte (Bilzen), vogel (mv.): voigel (Bilzen) gevogelte [Willems (1885)], [ZND 35 (1941)] || vogel [Willems (1885)] III-4-1
vogeldragen vogeldragen: vuǝgǝldrǭgǝ (Bilzen  [(afkomstig uit het gebied rond Boom)]  ) De bereide klei vervoeren en bij of op de vormtafel deponeren. Vroeger werd daartoe gebruikt gemaakt van de zgn. vogel, een houten bak met twee korte handbomen die op de nek gedragen werd. In later tijden werd de klei met behulp van een kruiwagen vervoerd. [N 98, 69; monogr.] II-8
vogelmest guano: ook: mès  guaano (Bilzen), mest: ook: guaano  mès (Bilzen) vogelmest (douane) [N 83 (1981)] III-4-1