30337 |
vouwblinden |
mannetjeblaffeturen:
manǝkǝblafǝtȳrǝ (Q083p Bilzen)
|
Blinden die draaiend aan de binnenzijde van de ramen bevestigd zijn. De vouwblinden bestaan gewoonlijk uit vier slagen die twee aan twee tegen elkaar gevouwen kunnen worden en links en rechts van het kozijn worden opgeborgen. [N 55, 66a]
II-9
|
17923 |
vouwen |
vouwen:
vēͅen (Q083p Bilzen)
|
ik zal het in vieren vouwen [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
33693 |
vredewis |
vrijwis:
vrāi̯wɛs (Q083p Bilzen)
|
Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.]
I-8
|
21398 |
vreemde (man) |
vreemde man:
enne vremde man (Q083p Bilzen)
|
Een vreemde man. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
22133 |
vreemde duif die op het hok komt |
verdwaalde duif:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’n verdwaolde dauf (Q083p Bilzen),
vreemde, een ~:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’ne vrèmde ès bènnekoëme (Q083p Bilzen),
’ne vrèmde ès ènkoëme (Q083p Bilzen)
|
een vreemde duif die op het hok komt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kamrōͅt (Q083p Bilzen)
|
vriend(in) [RND]
III-3-1
|
25203 |
vriesweer |
gevroorte:
gevrierte (Q083p Bilzen)
|
vorst (vriesweer) [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
20276 |
vroedvrouw |
wijsvrouw:
waaisvroo (Q083p Bilzen),
waisvróó (Q083p Bilzen)
|
vroedvrouw [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
23276 |
vroegmis |
eerste mis:
de eiste mes (Q083p Bilzen),
dəʔɛ.istə mis (Q083p Bilzen),
ijste mes (Q083p Bilzen)
|
Hoe heet de vroegste mis op zondag? [ZND 38 (1942)] || vroegmis [RND]
III-3-3
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
dae vrō (Q083p Bilzen),
vro. (Q083p Bilzen),
vroo (Q083p Bilzen),
vrow (Q083p Bilzen)
|
die vrouw [ZND A2 (1940sq)] || vrouw [RND], [RND], [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|