e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstkas borst: bors (Bilzen), bos (Bilzen), ich heb eine kaa op m`n bos (Bilzen), ich heb ne kaa op de bost (Bilzen), #NAME?  ig heb ne kaa op de bos (Bilzen) borst [ZND 01 (1922)] || een borst [ZND A1 (1940sq)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstnet borstnet: bǫsnęt (Bilzen) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borstriem: %%voor de fonetische documentatie wordt verwezen naar het lemma BORSTRIEM%%  [borstriem] (Bilzen) I-10
borstrok keurslijf: kieërslijf (Bilzen) Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) keurslijf: kieërslijf (Bilzen) Vrouwenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3
borsttuig borsthaam: bǫs(h)ǭm (Bilzen) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstvliesontsteking fleuris: fleiris (Bilzen) pleuris [ZND 05 (1924)] III-1-2
borstzak(je) borstmaaltje: bòsméélkə (Bilzen), bovenmaaltje: bôeveméélkə (Bilzen) de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)] III-1-3
bos bos: bos (Bilzen) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente wis: wes (asperges) (Bilzen) [ZND 22 (1936)] I-7