e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buurten buurten: boerte (Bilzen), eropuit gaan: t er op owt gon (Bilzen), raisonneren (<fr.): Van Dale: raisonneren (&lt;Fr.), (gew.) 1. redeneren; verstandelijk betogen; -2. praten, zich onderhouden.  rezeniĕrn gaŏn (Bilzen) Hoe heet het gebruik in de winter s avonds bij de buren te gaan zitten praten? [ZND 22 (1936)] III-3-1
buurvrouw buurvrouw: biervroo (Bilzen), geburin: geboerin (Bilzen), gebuurvrouw: geboervroo (Bilzen) buurvrouw [ZND 22 (1936)] III-3-1
cambreur cambreur: kambrȳr (Bilzen), geleng: gǝlɛŋ (Bilzen) Het stukje hout of stijf leer dat in de holte van de voet tussen de binnenzool en de loopzool wordt gelegd. Kn√∂fel (I, pag. 47) heeft het in dit verband over een stalen veer: "Men zal bij den platvoet steeds waargenomen hebben, dat hij vooral op den voorkant der hak loopt, terwijl de achterkant der hak van den vlakken grond afstaat; dit is een teeken dat het geleng te zwak was. Men gebruike daarom als campereur een zeer sterke stalen veer, die den vorm moet hebben van het hol der leest." Zie afb. 43. [N 60, 89b] II-10
cambreur [wld ii.10, p. 42] cambreur (<fr.): kambruur (Bilzen), geleng (<du.): gelêng (Bilzen) Een stukje hout, stijf leer (of stalen veer) dat in de holte van de voet tussen de binnenzool en onder de eigenlijke zool wordt gelegd (cambreur, spaan, vulleer, plakleer?) [N 60 (1973)] III-1-3
canapé, sofa canape: kanəpeͅi̯ (Bilzen), canapè: kanəpeͅi̯ (Bilzen), cosy-corner (e.): hoeksofa  kōzi-kōͅrnər (Bilzen), driezit: drōͅi̯zet (Bilzen), eenzit: ēnzet (Bilzen), sofa: sōfa (Bilzen, ... ), sōfā (Bilzen), tweezit: tweͅi̯zet (Bilzen) canape [N 56 (1973)] || canape, sofa [N 56 (1973)], [N 56 (1973)] || sofa [N 56 (1973)] III-2-1
capuchon capuchon (fr.): kappusja͂o͂ (Bilzen), kap: kàp (Bilzen), kapje: kèpkə (Bilzen) de capuchon [N 59 (1973)] III-1-3
carambole carambole (fr.): carambol (Bilzen), carambole (Bilzen), karambol (Bilzen), karrembol (Bilzen), ɛn karambol (Bilzen) het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen] [N 112 (2006)] III-3-2
carbolineum carboline: kárbǫnel (Bilzen), creoline: krējǫlen (Bilzen) Donkerbruine vloeistof, afkomstig van koolteer, waarmee houtwerk wordt geschilderd om het tegen verrotting te beschermen. Carbolineum opbrengen werd in Gronsveld (Q 193) carbolineumen (karbǝlǝnējǝmǝ) genoemd en in Bilzen (Q 83) carbonellen (kárbǫnelǝ). [N 56, 56; monogr.] II-12
cariës kwade tanden: koj taan (Bilzen), rotte tanden: rotte taan (Bilzen) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, rotte tanden, cariës). [N 107 (2001)] III-1-2
carnavalsoptocht carnavalstoet: de karnavalstoêt (Bilzen), karnavalstoêt (Bilzen, ... ), karnevalstoêt (Bilzen, ... ), ne karnavalstoêt (Bilzen), stoet: de stoêt (Bilzen) de optocht met carnaval [cavalcade] [N 112 (2006)] III-3-2