21308 |
compagnie |
compagnie (fr.):
coempanie (Q083p Bilzen)
|
compagnie [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
23202 |
congregatie |
congregatie:
coenkregrasie (Q083p Bilzen)
|
Congregatie. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
22005 |
constateren |
aftrekken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
aoftrèkke (Q083p Bilzen)
|
het neerdrukken van een knop of hendel om de tijd op te tekenen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32119 |
contraprofiel |
conterprofiel:
kǫntǝrprǫfel (Q083p Bilzen)
|
Het spiegelbeeld van het profiel van een lijst. [N 55, 162]
II-12
|
30088 |
contrefort |
contrefort:
kǫntrǝfǭr (Q083p Bilzen)
|
Het stijve stuk leer dat tot meerdere stevigheid in de schacht wordt vastgekleefd, aan de hielkant, tussen leer en voering. "De contreforts (stijven) snijdt men steeds zoo dat zij den hiel omsluiten en zij mogen niet hooger of lager zijn, dan hun bestemming vordert. Te hooge contreforts schuren tegen den buitenenkel, te lage geven geen vastigheid, geen stand. Ook moeten zij van geschikte lengte zijn, n.l. dat zij behoorlijk tot vóór de hak in het hol reiken. Boven schalmt men de contreforts goed af, wat naar onderen toe minder het geval mag zijn. Ook zorge men dat de contreforts boven het nodige slot hebben, zoodat zij goed tegen de leest aanliggen." (Knöfel I, pag. 194). Zie afb. 36. [N 60, 80]
II-10
|
21996 |
convoyeur |
convoyeur (fr.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
de kaovejeûr(s) (Q083p Bilzen)
|
de persoon die de duiven begeleidt naar de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28953 |
coupenaad, figuurnaad |
coupenaad:
kupnoǝt (Q083p Bilzen)
|
Vormgevende naad. Naad die door de coupe bepaald wordt. [N 62, 19]
II-7
|
28731 |
coupeur |
coupeur:
kupø̄r (Q083p Bilzen)
|
Knipper of kleermaker die de maat neemt en de stof snijdt. [N 59, 197b]
II-7
|
21575 |
crimineel |
crimineel:
crimeneel (Q083p Bilzen),
crimineil (Q083p Bilzen)
|
crimineel [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
28751 |
crÊpe |
crêpe:
kręp (Q083p Bilzen)
|
Gekroesd, niet glanzend weefsel van linnen draden. Men mag deze stof niet of nauwelijks strijken. [N 62, 76; N 59, 201; N 62, 75c; N 62, 75d; MW; monogr.]
II-7
|