| 17701 |
ingewanden |
darmen:
derm (Q029p Bingelrade)
|
ingewanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
| 26785 |
inkuilen |
inkuilen:
ekule (Q029p Bingelrade)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
| 20827 |
inzouten |
zouten:
zaute (Q029p Bingelrade, ...
Q029p Bingelrade)
|
zouten (mv.?) [SGV (1914)]
III-2-3
|
| 18259 |
jak |
jak:
jak (Q029p Bingelrade)
|
jak [SGV (1914)]
III-1-3
|
| 18996 |
jaloers |
jaloers:
sjaloes (Q029p Bingelrade)
|
jaloersch [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
hê is joarig (Q029p Bingelrade)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)]
III-3-2
|
| 18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (Q029p Bingelrade),
jès (Q029p Bingelrade)
|
jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
| 18086 |
jicht |
gicht:
gicht (Q029p Bingelrade)
|
jicht [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 23323 |
joden |
joden:
judde (Q029p Bingelrade)
|
joden [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 20310 |
jong (bn.) |
jong:
jonk (Q029p Bingelrade)
|
jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)]
III-2-2
|