e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bingelrade

Overzicht

Gevonden: 1205
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kouter kouter: kǫu̯tǝr (Bingelrade) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraakbeen knoers/knors: knoosche (Bingelrade) kraakbeen [SGV (1914)] III-1-1
kraanvogel kroenekraan: kroene krane (Bingelrade) kraanvogel [SGV (1914)] III-4-1
krabben kratsen: kratse (Bingelrade) krabben [SGV (1914)] III-1-2
kramer kramer: kreemer (Bingelrade) kramer [SGV (1914)] III-3-1
krant gazet (<fr.): gezĕt (Bingelrade) krant [SGV (1914)] III-3-1
krentenbrood krentenbroodje: krintebreudje (Bingelrade) krentenbrood [SGV (1914)] III-2-3
krijgen krijgen: kriege (Bingelrade) krijgen [SGV (1914)] III-3-1
krom, met bochten krom: krump (Bingelrade) krom [SGV (1914)] III-4-4
krommen krommen: krumme (Bingelrade) krommen [SGV (1914)] III-4-4