e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bingelrade

Overzicht

Gevonden: 1205
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijkstro schoof: schouf (Bingelrade) lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)] III-2-2
liniaal regel: reigel (Bingelrade) liniaal [SGV (1914)] III-3-1
linnen, linnengoed lijnen: linǝ (Bingelrade) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: lup (Bingelrade), lüp (Bingelrade) lip [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
litteken lijlauw: [lij + lauw]  lielaw (Bingelrade) litteken [SGV (1914)] III-1-2
long long: long (Bingelrade), longe (Bingelrade) long [SGV (1914)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
looien looien: lōǝ (Bingelrade) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
lopen lopen: loupe (Bingelrade) lopen [SGV (1914)] III-1-2
luchtx lucht: locht (Bingelrade, ... ) lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
lucifer zwegel: schwêgel (Bingelrade) lucifer [SGV (1914)] III-2-1