e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bingelrade

Overzicht

Gevonden: 1205
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op stelten lopen op stelten lopen: op schteltje loupe (Bingelrade) stelten [op ~ loopen] [SGV (1914)] III-3-2
ophouden met het werk uitscheiden: oetscheije (Bingelrade, ... ) ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)] III-1-4
optillen oplichten: opluchte (Bingelrade) heffen, tillen [SGV (1914)] III-1-2
opzettelijk expres: espres (Bingelrade) expres [SGV (1914)] III-1-4
os os: ø̜s (Bingelrade) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, bejaard bejaard: bejoard (Bingelrade) bejaard [SGV (1914)] III-2-2
oude man oude, een ~: auwe (Bingelrade) oude [een ~ man] [SGV (1914)] III-3-1
ouders ouders: auwesch (Bingelrade), au̯əš (Bingelrade) ouders [SGV (1914)] || ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2
ouderwets ouderwets: auwerwĕts (Bingelrade) ouderwets [SGV (1914)] III-1-3
overtuigd overtuigd: euvertuugd (Bingelrade) overtuigd [SGV (1914)] III-1-4