e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bingelrade

Overzicht

Gevonden: 1205
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pap pap: pap (Bingelrade, ... ) brij [SGV (1914)] III-2-3
papier papier: papier (Bingelrade, ... ) papier [SGV (1914)] III-3-1
pastorie pastorie: postrie (Bingelrade) pastorie [SGV (1914)] III-3-3
paus paus: paus (Bingelrade) paus [SGV (1914)] III-3-3
peetoom peternonk: pētərnoͅŋk (Bingelrade, ... ), pêternonk (Bingelrade) peetoom [SGV (1914)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] III-2-2
peettante paat: pāt (Bingelrade, ... ) meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
peper peper: pèper (Bingelrade) peper [DC 03 (1934)] III-2-3
persen persen: pêsche (Bingelrade) persen [SGV (1914)] III-1-2
perzikkruid reuts: rø̄tš (Bingelrade) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet: algemeen pats: patsen (Bingelrade) pet [SGV (1914)] III-1-3