22364 |
knikkerkuiltje |
knikkerkuiltje:
knikkerkuuleke (L115z Bisselt)
|
Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)]
III-3-2
|
17664 |
knokkelkuiltjes |
boelenhandjes:
boelehandjes (L115z Bisselt)
|
De deukjes op de gewrichten tussen hand en vinger, die men ziet op de handjes van dikke babys, maar ook wel bij dikke kinderen en mensen? [DC 21 (1952)]
III-1-1
|
17606 |
kuiltje (in de kin / wangen) |
kuiltje:
kuleke in de kin (L115z Bisselt)
|
Een dergelijk deukje in de kin? [DC 21 (1952)]
III-1-1
|
25043 |
schaduw, lommer |
lommer:
de lommer (L115z Bisselt),
schaduw:
(al door jongeren gezegd).
de schaduw (L115z Bisselt)
|
(de) schaduw [DC 23 (1953)]
III-4-4
|
19707 |
sport van een stoel |
sport:
spoͅrt (L115z Bisselt)
|
ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)]
III-2-1
|
30332 |
vensterluiken |
vensters:
fenstǝrs (L115z Bisselt)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|