e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
elektrische handboormachine elektrische boormachine: ēlɛktrišǝ bǫarmašiŋ (Bleijerheide) Draagbare boormachine met min of meer de vorm van een revolver, die wordt aangedreven door een elektromotor en met twee handen wordt vastgehouden. [N 53, 177] II-12
elektrische soldeerbout elektrische bout: ēlɛktrišǝ bōts (Bleijerheide  [(vast en verstelbaar)]  ) Soldeerbout die verwarmd wordt door een elektrisch verwarmingselement. Zie ook afb. 187. [N 33, 195a-b; N 33, 202; N 64, 16c] II-11
elektromonteur elektricien: ęlɛktrišę̄ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), ęlɛktrišę̄n (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zwartberg]), elektrieker: ęlɛktrikǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]) Vakman die op de mijn elektrische licht- en krachtinstallaties aanlegt en repareert. [N 95, 146] II-5
elleboog, bocht krümmer: krømǝr (Bleijerheide  [(mv krømǝr)]  ) Gebogen pijp, die dient om een leiding in een andere richting te voeren, meestal in een hoek van 90¬∞, soms ook van 45¬∞. [N 64, 120d; monogr.] II-11
ellende (lijden) elend: ieëlend (Bleijerheide), ieëleng (Bleijerheide) ellende III-1-4
els els: eëls (Bleijerheide), ɛls (Bleijerheide), naaiels: niǝnɛls (Bleijerheide) els || Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien v√≥√≥r te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.] II-10, III-4-3
emmer emmer: ɛmər (Bleijerheide) emmer III-2-1
engelse sleutel engelander: ɛŋǝlɛndǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Schroefsleutel die wijder en nauwer gesteld kan worden naar gelang de grootte van de moeren. [N 95, 759] II-5
engerling, larve van de meikever engerling: idiosyncr. Meikevers schijnen uitgestorven te zijn, dit zou kunnen door de behandeling van zaaigraan met anti-insectenmiddelen  engerling (Bleijerheide) engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] III-4-2
enkel enkel: inkel (Bleijerheide), ìngkəl (Bleijerheide) enkel [DC 01 (1931)] III-1-1