e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geeuwhonger geeuwhonger: jieëhonger (Bleijerheide), geiz-hunger: jietshonger (Bleijerheide) geeuwhonger III-2-3
gegraven waterloop gracht: jrāt (Bleijerheide) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
gehakt gehakts: jehaks (Bleijerheide), jehaks’ (Bleijerheide) Fijngehakt vlees (bilber?) [N 16 (1962)] || gehakt III-2-3
geheel afgeschoren wolvacht schapenvel: šōfǝvɛl (Bleijerheide) De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.] I-12
gehemelte hemel: himmel (Bleijerheide) gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)] III-1-1
geheugen gedchtnis (du.): jedech(t)’nis (Bleijerheide) geheugen III-1-4
gehoorzamen luisteren: loestere (Bleijerheide), pareren: pare’re (Bleijerheide) gehoorzamen || luisteren, gehoorzamen III-1-4
geiser keukengeiser: køxəjeͅi̯sər (Bleijerheide) keukengeiser [N 64 (1973)] III-2-1
geitenmelksepap geitenmelkspap: geetemilches-pap (Bleijerheide) Pap van geitemelk (mienekespap?) [N 16 (1962)] III-2-3
gek gek: jek (Bleijerheide) gek, dwaas III-1-4