e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handlamp elektrische handlamp: ęlɛktrišǝ hantlamp (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), ęlɛktrišǝ haŋklamp (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), pot: pǫt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), potlamp: pǫtlamp (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]) Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.] II-5
handlanger handlanger: hantlɛŋǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits] ), haŋklɛŋǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), opperman: ǫpǝrman (Bleijerheide  [(idem)]  ) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] || Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154] II-5, II-9
handlangeren handlangeren: hantlɛŋǝrǝ (Bleijerheide), opperen: ǫpǝrǝ (Bleijerheide) De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.] II-9
handleer handleer: haŋklęǝr (Bleijerheide) Stuk leer in de vorm van een handschoen zonder vingerstukken, gebruikt bij zwaar werk ter bescherming van de hand. [N 60, 220b] II-10
handnaaimachine handmachine: haŋkmašiŋ (Bleijerheide) Naaimachine die men met één hand in beweging brengt. De informant van L 416 merkt op, dat men de machine aandraait door middel van een rad met een knop. De informant van Q 111* spreekt van een machine met zwengel. De informant van Q 88 vermeldt dat men de handnaaimachine niet meer gebruikt. [N 59, 17c] II-7
handpijler handstreb: hankštrēp (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]) Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.] II-5
handschaar snakke snijder: šnakǝ šnīǝr (Bleijerheide  [(C)]  ), zinkscheer: tseŋkšīǝr (Bleijerheide) In het algemeen een handschaar voor het knippen van plaatmateriaal, banden, draad, etc waarmee vooral een rechte snede wordt gemaakt. Zie ook het lemma "handschaar voor boogvormige sneden". Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb. 137. [N 33, 244; N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a; monogr.] II-11
handschaar voor boogvormige sneden bandijzerscheer: bant˱īzǝršīǝr (Bleijerheide  [(G)]  ), pelikaanscheer: pēlikānšīǝr (Bleijerheide  [(E)]  ), rondscheer/ronde scheer: roŋkšīǝr (Bleijerheide  [(B)]  ) In het algemeen een handschaar waarmee men boogvormige sneden kan maken. De bekken en de benen van dit type schaar kunnen diverse vormen hebben. Zie ook afb. 138. Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb.138. [N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a] II-11
handschoen haas: heusje (Bleijerheide) handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handschoen zonder vingers halfhaasje: hoaf heusje (Bleijerheide) wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)] III-1-3