e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kniebeschermer knielap: knęjlap (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]), knieschoner: knīšōnǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]) Bescherming voor de knieēn, vooral noodzakelijk in lage pijlers. De "knielap" was volgens een invuller uit Q 121 van vilt, de "knieschoner" van leer. [N 95, 885; monogr.] II-5
knieholte hees: hīēəs (Bleijerheide) knieholte [DC 01 (1931)] III-1-1
knikken in de knieën gaan: en dǝ knęjǝ jǫn (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma]), knicksen: kniksǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), onder drok zijn: oŋǝr drok zīǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Gezegd van een stijl die door te zware belasting doorbuigt. [N 95, 357; monogr.] II-5
knikker frankhuif: mit de frenkef spieele (Bleijerheide) Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkeren frankhuiven schieten: f}raŋkəf sjisə (Bleijerheide), met de frankhuiven spelen: mit de frenkef spieele (Bleijerheide), schieten: sjisse (Bleijerheide) Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knippatroon patroon: patrun (Bleijerheide), patruǝn (Bleijerheide) Een naar de vereiste vorm geknipt of te knippen stuk papier, waarnaar de stof voor kledingstukken geknipt wordt. [N 59, 48a; N 62, 4; MW; monogr.] II-7
knippen, snijden snijden: šniǝ (Bleijerheide) Het uitsnijden van het patroon uit de stof of de stof met de schaar volgens patroon in stukken verdelen. Het object stof, patroon, kleed, stuk is bij de woordtypen knippen en snijden niet gedocumenteerd. [N 59, 50; N 62, 3; Gi, 1.IV, 21; MW] II-7
knobbels in de uier vleug: vlø̄x (Bleijerheide) Knobbels die in de uier kunnen ontstaan bij uierontsteking. [N 52, 5c; A 48A, 10c] I-11
knoeier hoddelkerel: hod’delkeël (Bleijerheide), hoddelsjong: hod’dels-jong (Bleijerheide) waardeloze vent III-1-4
knoest aas: oas (Bleijerheide) kwast in het hout III-4-3