e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meubelstuk, meubel meubel: mø&#x0304bəl (Bleijerheide), meubelstuk: mø&#x0304bəlštøk (Bleijerheide) meubel || meubelstuk III-2-1
miauwen miauwen: miejau’we (Bleijerheide) miauwen III-2-1
micrometer micrometer: mikromɛsǝr (Bleijerheide) Werktuig om zeer kleine maten op te meten. De micrometer bestaat uit een beugel met een zgn. aambeeld (het aanslagpunt), een schroefspil die het te meten werkstuk tegen het aambeeld inklemt en een draaibare meettrommel. Er bestaan ook elektronische uitvoeringen van dit toestel. Zie ook afb. 87. [N 64, 83a] II-11
middag (s middags) middag: mid⁄daag (Bleijerheide), mid⁄dieg (Bleijerheide) middag III-4-4
middagdienst, late dienst (de) namiddag: nǫmǝdāx (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), middagschicht: medāxšix (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]), namiddagschicht: nǫmǝdāxšix (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), spade schicht: spiǝ šix (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]) De werktijd van ''s middags 2 uur tot ''s avonds 10uur. Volgens Defoin (pag. 209) wordt de namiddagdienst in de pijlers waar de kolenwinning tijdens de morgendienst geschiedt, besteed aan het verplaatsen van de installaties en de nachtdienst aan de dakbreuk. In die waar de kolenwinning tijdens de namiddagdienst geschiedt, verricht men de verplaatsing van de installaties in de nachtdienst en de dakbreuk in de volgende morgendienst. Voor de middagdienst had men, volgens de informant van Q 15, een driekantige penning. Zie ook het lemma Controlepenning. [N 95, 117; monogr.; Vwo 509; Vwo 510; Vwo 807] II-5
middagmaal middag, de -: mid’daag (Bleijerheide), ¯t Jeet nuus boave ing jouw mid¯daag  mid’dieg (Bleijerheide) middageten III-2-3
middendeel van het paard middelhand: medǝlhaŋk (Bleijerheide) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
middenregel tussenstuk: tøšǝštøk (Bleijerheide) Elk van de horizontale planken tussen de onder- en bovenregel van de vergaring van een paneeldeur. [N 55, 26e; monogr.] II-9
middenstijl middelstijl: medǝlštil (Bleijerheide) Het verticale deel in het midden van een kozijn waartegen de twee vleugels van een dubbel raam aanslaan. [N 55, 7b] II-9
mier amezeik: oa’mezeek (Bleijerheide), idiosyncr.  oamezeek (Bleijerheide) mier || mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] III-4-2