e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mijt afdekken afdekken: āf˱dękǝ (Bleijerheide) De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
minnares hoer: ps. invuller twijfelt over het antwoord!  hoor ? (Bleijerheide) concubine [N 37 (1971)] III-2-2
miskraam miskraam: mis’kroam (Bleijerheide), misval: mis’val (Bleijerheide) miskraam III-2-2
mislukt verpfuscht: vǝrfušt (Bleijerheide) Mislukt of versneden, gezegd van een werkstuk van de kleermaker. [N 59, 193] II-7
mispel mispel: mis’pel (Bleijerheide) mispel(aar) III-4-3
mist, nevel (alg.) dons: dóns (Bleijerheide), nevel: nīeëvel (Bleijerheide) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mist, nevel III-4-4
moderne slijpsteen carborundumsteen: kǫrborandømštē (Bleijerheide) Kunstmatig gevormde slijpsteen, vervaardigd uit amaril (d.i. aluminium-oxyde) of carborundum (d.i. siliciumcarbid), die wordt gemonteerd op een elektrische slijpmachine of op het slijphulpstuk van een boormachine. Moderne slijpstenen kunnen in verschillende formaten en korrelgroottes uitgevoerd zijn. [N 53, 49c; monogr.] II-12
moed courage (fr.): koeraasj (Bleijerheide), kraatsj (Bleijerheide), moed: mód (Bleijerheide) moed || moed, courage III-1-4
moeder mam: mam (Bleijerheide) moeder [DC 03 (1934)] III-2-2
moeite moeite: meute (Bleijerheide) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03] III-1-4