e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
produktiegereed vaardig: vēǝdix (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Julia]  [Maurits]) Gezegd van een pijler die gereed is om in produktie gebracht te worden. [N 95, 198] II-5
proeven proeven: prø̄və (Bleijerheide) proeven III-2-3
profiel lijst: lī.s (Bleijerheide), profiel: profiel (Bleijerheide), prufil (Bleijerheide) Dwarsdoorsnede, loodrecht op de lengteas, van metalen lijstwerk dat met behulp van de zetbank vervaardigd is. Zie ook afb. 173. Met een vierkantige kandel (L 423) wordt een dakgoot bedoeld met een rechthoekige doorsnee zoals afgebeeld in Wld II.9, pag 176 (afb. 84a: "bakgoot"). Het woordtype ronde kandel is een benaming voor een in doorsnee halfronde dakgoot (vgl. Wld II.9, afb. 84b). [N 64, 12d] || In het algemeen een houten lijst waarvan de dwarse doorsnede een bewerkte vorm te zien geeft. Het profiel wordt met behulp van een profielschaaf aangebracht. De schaafzool en de schaafbeitel van dit type schaven vertoont de negatieve vorm van het profiel. Zie ook de volgende lemmata. [N 55, 150] II-11, II-12
profielbalken i-balken: ībɛlǝk (Bleijerheide) IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.] II-9
profielen profielen: prǫfilǝ (Bleijerheide) Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.] II-9
profielschaaf duivenjager: dūvǝjē̜gǝr (Bleijerheide), kraalschaaf: krālšāf (Bleijerheide), ojief: ojif (Bleijerheide), papegaaienbek: papajęjǝbɛk (Bleijerheide), profielschaaf: profilšāf (Bleijerheide), raamschaaf: rāmšāf (Bleijerheide), verkeerde ojief: vǝrkīrt˱ ojif (Bleijerheide) Schaaf waarmee een profiel wordt geschaafd. Zie ook afb. 153. Profielschaven bestaan in veel verschillende uitvoeringen, afhankelijk van het profiel dat geschaafd moet worden. De schaafbeitels en de schaafzolen van profielschaven hebben de tegenovergestelde vorm van het profiel, dat aangeschaafd moet worden. Zie ook de lemmata ɛprofielɛ, ɛkraalprofielɛ, ɛkwart-rondvormig profielɛ, etc.' [N 53, 74a-g; N 53, 75; monogr.] II-12
profielschaafbeitel profielmes: prufilmɛts (Bleijerheide) De schaafbeitel van een profielschaaf. [N 53, 55c] II-12
profiteren profiteren: profietere (Bleijerheide) profiteren III-1-4
promotie maken bevorderd werden: bǝfø̜rdǝrt wēǝdǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), een aanstelling krijgen: eŋ āštɛluŋ krījǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), get meer werden: jɛt mīǝ wēǝdǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), hogerop komen: huǝjǝrop komǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]) In rang bevorderd worden of meer loon krijgen. [N 95, 1003] II-5
prop opdopper: op˱dø̜pǝr (Bleijerheide) Een op een tol gelijkend werktuig voor het verwijden van de uiteinden van (loden) pijpen in verband met het maken van rechte verbindingen. Zie ook afb. 255. De prop kan van beukenhout of van gegoten ijzer vervaardigd zijn (Oosterhof, pag. 35). [N 64, 61a; monogr.] II-11