e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schilmesje, aardappelmesje aardappelsmetsje: äepels-metsje (Bleijerheide) mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)] III-2-1
schimmel schimmel: šømǝl (Bleijerheide) Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31] I-9
schimmel (plantje) schimmel: sjum’mel (Bleijerheide) schimmel III-4-3
schimmelen schimmelen: šømǝlǝ (Bleijerheide), uitslaan: ūsšloa (Bleijerheide) Met schimmel bedekt raken, beschimmelen, gezegd van het vetleer. "Leder, in vochtige plaatsen opgestapeld, is blootgesteld aan beschimmeling, die het weefsel soms volledig vernietigt, gemakkelijk doet scheuren en breken. Om de schimmel van bovenleder te verwijderen, dient men het aan de lucht bloot te stellen; indien de slechte weersgesteldheid zulks niet toelaat, moet men het leder in verwarmde plaatsen onderbrengen, om het aldus te drogen." (Aras II, pag. 122-123). [N 60, 12] II-10
schoeisel t leer]: [lex.var.?]  vos-jesjieër (Bleijerheide) schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: algemeen schoen: sjong (Bleijerheide, ... ) Hoe noemt u in het algemeen het meestal leren voetbekleedsel met hak dat tot iets hoger dan de enkels kan komen (schoen?) [N 60 (1973)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
schoenborstel schoensborstel: šoͅŋs˂bøštəl (Bleijerheide, ... ), wiksborstel: wieksbüschtel (Bleijerheide) De borstel voor het poetsen? [N 60 (1973)] || schoenborstel III-1-3, III-2-1
schoenen blinken verven: verve (Bleijerheide), zwartsen: sjwetse (Bleijerheide) Hoe zegt u: We zullen de schoenen (althans bepaalde delen [N 60 (1973)] III-1-3
schoenen poetsen oppoetsen: oppoetse (Bleijerheide), wiksen: weksə (Bleijerheide, ... ), wiksə (Bleijerheide, ... ) Hoe noemt u een laatste poetsbewerking van de schoen met borstels en zachte doeken om hem zijn diepste glans te geven? (ophalen, siffen?) [N 60 (1973)] || schoenen poetsen III-1-3, III-2-1
schoenenophaler loopjong: loafjoŋ (Bleijerheide) De persoon die, door de baas uitgezonden, op het eind van de week de verschillende schoenmakers afgaat om gemaakte schoenen mee naar de winkel te nemen. [N 60, 218b] II-10