e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wafelijzer wafelijzer: wafəlīzər (Bleijerheide) wafelijzer III-2-1
wagenduwer hutser: hytsǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]) Hydraulisch of door perslucht aangedreven installatie die dient om mijnwagens over korte afstand te verplaatsen. Een wagenduwer bestaat uit een of twee cilinders, die tussen de rails zijn bevestigd. De heen- en weergaande beweging van de zuiger wordt via de zuigerstang overgebracht op een karretje waaraan een pal is bevestigd. Bij de teruggaande beweging scharniert de pal onder de wagenassen door, in de transportrichting worden de wagens door de pal vooruitgeduwd. [N 95, 692; monogr.; N 95A, 6; div.] II-5
wagenmaker stelmaker: štęlmāxǝr (Bleijerheide) De algemene benaming voor de vakman die karren, wagens en wielen vervaardigt en herstelt. Het woord stelmaker was ook bekend bij de respondenten uit Tegelen (L 270), Weert (L 289), Neer (L 294), Montfort (L 382), Limbricht (L 434), Genhout (Q 19b), Doenrade (Q 27), Oirsbeek (Q 33), Maastricht (Q 95) en Klimmen (Q 111). Het werd in de dialecten van die plaatsen echter niet gebruikt. Sommige zegslieden merkten ervan op dat het woord alleen in het zuiden van Nederlands-Limburg in plaatsen langs de Duitse grens gebruikelijk was. Reparaties aan de houten onderdelen van karren en wagens konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Nederweert (L 288), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Bocholt (L 317), Horn (L 325), Bree (L 360), Gerdingen (L 360a), Gruitrode (L 366), Kessenich (L 370), Maasbracht (L 377), Montfort (L 382), Meeswijk (L 424), Stein (Q 15), Geleen (Q 21), Schinnen ( 32), Nuth (Q 36), Amby (Q 102), Berg en Terblijt (Q 103), Margraten (Q 192) en Vijlen (Q 208). Defecte metalen onderdelen van karren en wagens werden doorgaans door de plaatselijke smid hersteld. Dit was het geval in: Blerick (L 269), Houtblerick (L 269a), Tegelen (L 270), Venlo (L 271), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Urmond (Q 14), Stein (Q 15), Schinveld (Q 30), Brunssum (Q 35), Maastricht (Q 95), Sibbe (Q 101a), Amby (Q 102) en Wittem (Q 204). In Waubach (Q 117a) werd dit werk door een bankwerker gedaan. Die noemde men schlosser (šlø̜sǝr). Zie ook het lemma ɛkoudsmidɛ in wld II.11, pag. 2.' [N G, 1a; N G, 2; Lu 5, 18a-b; A 27, 18a-b; RND 77; L 34, 18; monogr.] II-12
wagens aftrekken [wagens] aftrekken: āftrɛkǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]) Wagens van de liftkooi aftrekken. De opgave "afboksen" uit Q 117 duidt erop dat op de mijnen Oranje-Nassau II, Emma en Hendrik met een "bokser" werd gewerkt (zie het lemma Wagenduwer). [N 95, 680; monogr.] II-5
wagens instoten [wagens] doorduwen: dørxdǫjǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), [wagens] het gerüst opsturen: [het gerüst] opštȳrǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale, Wilhelmina]) De mijnwagens met de hand of door middel van een tussen de spoorstaven gemonteerde wagenduwer in de liftkooi duwen. De respondent uit Q 15 merkt daarover op dat op de mijn Maurits de wagens met de bokser op de kooi werden gestoten waardoor tegelijkertijd de lege wagens aan de andere zijde uit de kooi werden geduwd. Deze werden een helling opgetrokken en liepen op eigen kracht in een lichte daling naar de verzamelplaats waar men er treinen met lege wagens van samenstelde, of naar een spoor waarop het aan te voeren materiaal tot een trein werd samengevoegd. Omdat het in- en uitstoten van mijnwagens blijkbaar als één handeling werd beschouwd, zijn in dit lemma ook de opgaven "uitstoten", "van de kooi afstoten", "van het gerüst afstoten", "van de kooi boksen" en "van het gerüst boksen" opgenomen. Voor de niet fonetisch gedocumenteerde opgaven zie men het lemma Schachtkooi. [N 95, 683; monogr.; Vwo 392] II-5
wagens kippen kiepen: kipǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Volle mijnwagens met behulp van een kipper omkantelen. Bij de meeste in dit lemma opgenomen opgaven behoort wagens of berlijns als object. [N 95, 693; monogr.; Vwo 417; Vwo 420; Vwo 865] II-5
wagenteller wagenteller: wāntsɛlǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Wagenteller, tevens wisselwachter, die bovengronds de nummers van de verschillende afdelingen noteerde wanneer de wagens van de kooi werden gedrukt. [N 95, 682] II-5
wagenvervoer met lieren haspelvervoer: haspǝlvǝrvø̄r (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), haspelvorderung: haspǝlvø̄ǝdǝruŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Julia]), kabelvervoer: kābǝlvǝrvø̄r (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]) Het verplaatsen van mijnwagens over korte afstand door middel van lieren. [N 95, 703] II-5
wagenvervoer met slepers schleppervorderung: šlɛpǝrvø̄ǝderuŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Het verplaatsen van mijnwagens met behulp van slepers. [N 95, 704] II-5
waggelen schokkelen: sjokkele (Bleijerheide), waggelen: waggele (Bleijerheide) slingerend lopen [N 38 (1971)] III-1-2