32049 |
een pen-en-gatverbinding maken |
in het lok houwen:
en ǝt lǭx hǫwǝ (Q121c Bleijerheide),
ineentappen:
enētsapǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Twee stukken hout met behulp van een pen-en-gatverbinding met elkaar verbinden. [N 54, 50]
II-12
|
28012 |
een pijler aantrekken |
(de streb) aanpakken:
āpakǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Emma, Maurits]),
(de streb) aantrekken:
ātrɛkǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Eisden]),
(een pijler) aantrekken:
ātrɛkǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Een pijler in produktie nemen. Volgens een invuller uit Q 121 nam men op de Domaniale mijn een pijler in produktie aan het begin van een dienst. Dan werd namelijk het transportmiddel in bedrijf gezet zodat met de ontginning kon worden gestart. De zegsman uit L 417, die invult voor de mijnen in Waterschei en Zwartberg, maakt een onderscheid tussen "een pijler laten bollen" en "een pijler demarreren". Met de eerste term bedoelt hij het voorafgaand werk dat in de pijler wordt gedaan, terwijl hij onder de tweede verstaat het in produktie nemen van de pijler. [N 95, 200; monogr.; Vwo 14; Vwo 18]
II-5
|
32110 |
een profiel beginnen te schaven |
aanzet:
āzats (Q121c Bleijerheide),
inval:
eval (Q121c Bleijerheide
[(een profiel beginnen met behulp van de freesbank)]
),
inzet:
ezats (Q121c Bleijerheide)
|
Met behulp van de profielschaaf een profiel beginnen te schaven. Het object bij de volgende woordtypen is steeds de plaatselijke variant van het profiel. Zie ook het lemma ɛprofielɛ.' [N 53, 100a-c]
II-12
|
32109 |
een profiel schaven |
een lijst trekken:
ǝnǝ lī.s trękǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Een profiellijst schaven met behulp van een profielschaaf. [N 53, 99]
II-12
|
32111 |
een profiel ten einde schaven |
uitlopen:
ūslōfǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Een profiel met behulp van de profielschaaf ten einde schaven. [N 53, 101]
II-12
|
32592 |
een riek mest |
gaffel (mest):
jafǝl (Q121c Bleijerheide)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
31888 |
een schraapstaal aanzetten |
opzetten:
op˲zɛtsǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De snijkant van het schraapstaal met behulp van het aanzetstaal scherp maken. Bij het aanzetten wordt de snijkant eerst recht gemaakt en vervolgens van een braam voorzien. [N 53, 157]
II-12
|
31965 |
een schroef in het hout slaan |
een schroef derin vegen:
eŋ šruf dǝren vęǝjǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Een schroef met een hamer in het hout slaan, in plaats van ze te schroeven. Op deze wijze bevestigde schroeven zitten uiteraard niet goed vast. Een in het hout geslagen schroef werd in Herten (L 330) een amerikaanse schroef (amerikānsǝ šruf) genoemd. [N 53, 153c]
II-12
|
31962 |
een schroef indraaien |
indraaien:
edriǝnǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Door de meeste respondenten werd ø̄een schroefø̄ of ø̄een vijsø̄ als object opgegeven. [N 53, 153a; monogr.]
II-12
|
31289 |
een splits uitsmeden |
afpletten:
āfplɛtǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De uiteinden van twee aaneen te voegen stukken metaal dun en spits uitsmeden om op deze wijze het aanhechtingsvlak van beide delen te vergroten. Om de in een splits uitgesmede uiteinden met elkaar te verbinden worden ze kort verhit, opgestuikt en vervolgens met hamerslagen aan elkaar gesmeed. Zie ook afb. 41. De uiteinden van wielbanden worden onder meer op deze wijze met elkaar verbonden. Zie ook het lemma "wielband". [N 64, 93b; N 66, 34b; N 33, 380]
II-11
|