20369 |
getuige |
bronker:
brunker (Q121c Bleijerheide),
bronkerse:
brunkesje (Q121c Bleijerheide)
|
mannelijke trouwgetuige
III-2-2
|
20388 |
getuige zijn |
bronken:
brónke (Q121c Bleijerheide)
|
getuige zijn bij een kerkelijk huwelijk
III-2-2
|
33387 |
getuigkast |
getuigkast:
jǝtsȳxkas (Q121c Bleijerheide),
paardsgescheerkast:
pē̜ ̞ǝtsjǝšīrkas (Q121c Bleijerheide)
|
Een kast, ook wel kist of bak, waarin het getuig van het paard (vooral het kostbare zadel en de haam) bewaard wordt. Op grote boerderijen (of bij welvarende mensen) is er wel eens een apart vertrek voor het getuig, maar dit komt slechts zelden voor. Een kast voor het paardetuig is onbekend in L 320a, 324, 330, 369, Q 113, 198b en 203b. Meestal hangt men het getuig aan haken of balkjes in de muur (K 278, L 271, 318, 322, 372, 413, 429a, P 107a, Q 4, 78, 111 en 193). In L 282 wordt het getuig op een ezel gelegd. Benamingen die niet een kast, kist of bak betreffen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigrek" (2.3.8). Zie ook dat lemma. [N 13, 81]
I-6
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
jevierlieg (Q121c Bleijerheide)
|
gevaarlijk
III-1-4
|
19743 |
gevel |
faèade:
fasāt (Q121c Bleijerheide)
|
façade, voorgevel
III-2-1
|
19381 |
gewelf |
gewölbe:
jǝwø̜lǝp (Q121c Bleijerheide)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
30369 |
gewelfd plafond |
gewelfde plafond:
jǝwø̜lǝf˱dǝ plavǫŋ (Q121c Bleijerheide)
|
Plafond met gewelfkappen tussen de ribben. Om een dergelijk plafond te maken werden tussen de balken van de bovenliggende verdieping in de vorm van een boog latjes gespannen die vervolgens met pleistermortel werden afgewerkt. De boogvorm kon ook worden verkregen met behulp van een in die vorm uitgezaagde mal. Zie ook het lemma 'Schenkel', 'Formeel'. Het woord 'tremen', eigenlijk de benaming voor de balken van de verdiepingsvloer, werd in Q 30 vroeger gebruikt voor gewelfd tussen de balken aangebracht stucadoorswerk. [N 54, 143b; N 6, 20; L 2, 19]
II-9
|
25610 |
gewicht verliezen |
inbakken:
ebakǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ± 10% in. [N 29, 48]
II-1
|
25580 |
gewichtssteen |
gewicht:
jǝwiǝtǝr (Q121c Bleijerheide)
|
Gevraagd werd speciaal naar de stenen die men vroeger in plaats van gewichten gebruikte. [B 29, 33b; N 29, 105e; monogr.]
II-1
|
27594 |
gezellenhuis |
gezellenhuis:
jǝzɛlǝhūs (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Het gebouw waar vrijgezellen uit andere provincies en landen die in de mijnen komen werken, worden gehuisvest. De invuller uit Q 3 merkt daarover voor de mijnen in Winterslag en Waterschei op dat in Belgisch-Limburg de gezellenhuizen vanwege de franssprekende mijndirecties ten onrechte de naam "hotel" met een bijkomende benaming in het Frans kregen, bijvoorbeeld Hotel Central, Terminus, Concordia, Pologne, enz. [N 95A, 17]
II-5
|