33774 |
langwerpige streep van voorhoofd tot neus |
bles:
blęs (Q121c Bleijerheide)
|
Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b]
I-9
|
25079 |
langzaam, traag |
langzaam:
lank⁄saam (Q121c Bleijerheide),
traag:
troag (Q121c Bleijerheide, ...
Q121c Bleijerheide)
|
langzaam, traag || traag
III-4-4
|
19599 |
lantaarn |
lantaarn:
lantēr (Q121c Bleijerheide)
|
lantaarn
III-2-1
|
18222 |
lap |
lap:
lap stōf (Q121c Bleijerheide),
stuk op het overleer:
štyk op ǝt ø̜̄vǝrlę̄r (Q121c Bleijerheide)
|
Hoe noemt U: een lap stof [N 62 (1973)] || Lapje leer dat men ter reparatie op een scheur op het schoeisel zet. [N 60, 233g]
II-10, III-1-3
|
18346 |
lap op een schoen |
lap:
lap (Q121c Bleijerheide),
stukje:
Ee stük op t òverleer zetse.
ee sjuksje drop (Q121c Bleijerheide)
|
Een lapje leer op de scheur op het schoeisel (huif?) [N 60 (1973)] || lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28836 |
lap stof |
lap stof:
lap štōf (Q121c Bleijerheide)
|
Een lap of stuk stof. [N 62, 71b; MW]
II-7
|
31526 |
lasspiegel |
lasspiegel:
laššpęjǝl (Q121c Bleijerheide)
|
Kleine spiegel, soms ook aan een stokje bevestigd, waarmee soldeerverbindingen, bijvoorbeeld aan de achterkant van een buis, kunnen worden gecontroleerd. [N 64, 23]
II-11
|
19031 |
lastig kind |
poetzak:
poet’zak (Q121c Bleijerheide)
|
lastig kind
III-1-4
|
31724 |
lat |
lat:
lats (Q121c Bleijerheide)
|
In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.]
II-12
|
30234 |
latei |
betonlatei:
bǝtǫŋlatęj (Q121c Bleijerheide),
dekhout:
dękhōts (Q121c Bleijerheide),
ijzeren balk:
īzǝrǝ balǝk (Q121c Bleijerheide),
stalen latei:
štǫalǝ latęj (Q121c Bleijerheide)
|
Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.]
II-9
|