18199 |
openbroek met linten |
onderboks:
ongerboks (Q121c Bleijerheide)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
29033 |
openpersen |
platmaken:
platmāxǝ (Q121c Bleijerheide)
|
De naden aan weerszijden platpersen of openpersen. [N 59, 186]
II-7
|
30321 |
opgelegde naald |
overeensponden:
øvǝrēšpoŋǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Tweevleugelramen sluiten met een naad tegen elkaar. Om deze naad dicht te houden wordt de ene vleugel aan de voor- en de andere aan de achterzijde voorzien van een rechtopgaande lat waarvan de ene helft half over de naad reikt en het andere gedeelte op de vleugel is bevestigd. Deze latten worden naalden genoemd. [N 55, 45a; N 55, 46]
II-9
|
20717 |
opgewarmde koffie |
breuzel:
breuzel (Q121c Bleijerheide)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18524 |
opgezette zak |
opgezette tas:
de opjezatste [taəsj (Q121c Bleijerheide)
|
een opgezette zak (opgezette zak of tes, stölpzak) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
31652 |
opgieten |
inschudden:
ešødǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Water in de pomp gieten om deze op gang te krijgen als de kleppen etc. niet goed afsluiten. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlens zijnɛ.' [N 64, 135b; N 66, 51b; monogr.]
II-11
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
pul:
pø̜l (Q121c Bleijerheide)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|
27164 |
ophaalmachine |
fördermachine:
fø̜rdǝrmašiŋ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
ophaalmachine:
ophǫlmašiŋ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Winterslag, Waterschei]),
vordermachine:
vø̄ǝdǝrmašiŋ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
)
|
De machine waarmee de kooien in de schacht opgehaald en neergelaten worden. [N 95, 81; monogr.]
II-5
|
27244 |
ophaalmachinist |
vordermachinist:
vø̜rdǝrmašinest (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De arbeider die de ophaalmachine bedient. [N 95, 134; monogr.]
II-5
|
28266 |
ophalen |
oppoetsen:
opputsǝ (Q121c Bleijerheide),
optrekken:
optrɛkǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
De laatste poetsbewerking van de schoen met behulp van borstels en zachte doeken om de schoen zijn diepste glans te geven. [N 60, 143a] || Iets uit de ondergrond naar boven halen. [N 95, 611]
II-10, II-5
|