e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 3

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
optrekken aanaarden:   ǫptrɛkǝ (Kinrooi, ... ), aanaarden met de hak:   ǫptrękǝ (Kessenich, ... ), afkammen:   ǫptrękǝ (Grathem), blaren:   ǫptrekǝ (Sint-Lambrechts-Herk), cultivateren, met de cultivator werken of bewerken:   ǫptrękǝ (Gronsveld), de cultivator inzetten en uitzetten:   optrękǝ (Cadier), ǫptrękǝ (Rijckholt), de eerste voor ploegen:   ǫptrękǝ (Gronsveld), de eg lichten:   ǫptrękǝ (Bree, ... ), de melk inhouden:   (de koe) trękt up (Paal), (de koe) trękt øp (Linkhout), (de koe) trękt ǫp (Beringen, ... ), (de koe) trɛkt up (Tessenderlo), optrekǝ (Mal), optrɛʔǝ (Lommel), uptrękǝ (Donk, ... ), uptrɛkǝ (Leopoldsburg, ... ), ǫptrē̜kǝ (Hasselt), ǫptrękǝ (Beringen, ... ), ǫptręǝkǝ (Vliermaal), ǫptrɛjkǝ (Maasbracht), ǫptrɛkǝ (Herk-de-Stad, ... ), ǫptrɛkǝn (Achel), een muur opmetselen:   optrękǝ (Hoensbroek, ... ), optrɛkǝ (Berverlo), ǫptre ̞kǝ (Zonhoven), ǫptrękǝ (Houthalen, ... ), ǫptrɛkǝ (Lozen, ... ), een rad optrekken:   optre̜kǝ (Eygelshoven, ... ), ǫptre̜kǝ (Buchten, ... ), eggen na het zaaien:   ǫptrękǝ (Heers, ... ), eggen vóór het zaaien:   ǫptrękǝ (Buchten, ... ), halen en betalen:   optrèkke (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  gon optreͅkə (Sint-Truiden), īt oͅptreͅkə (Hoeselt), oͅptrēͅkə (Hasselt), oͅptrɛkə (Rotem), ⁄ōptrēͅkə (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens IPA.  ig mut gon optreͅkkə (Gelinden, ... ), harken, werken met de hark:   ǫptrękǝ (Nieuwerkerken), hooi harken:   ǫptrękǝ (Vechmaal), inkomsten:   optrekken (Eksel), krassen:   optrekken (Voort), lichten:   ǫptrekǝ (Maaseik), luien:   optrekken (Lummen, ... ), ǫptrękǝ (Weert), ǫptrɛkǝ (Maxet, ... ), neerslaan:   optrękǝ (Panningen), niet glad hangen:   optrɛkǝ (Zolder), onkruid uiteggen, ondiep geploegd (stoppel):   ǫptrękǝ (Schinveld  [(na het belken)]  ), op heukelingen zetten, zwelen:   ǫptrękǝn (Zonhoven), ophalen:   optrɛkǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Domaniale]), opklaren:   de lóch trek op (Venlo), et trèktj op (Haelen), op trekke (Schimmert), optrekke (Kerkrade, ... ), optrekken (Reuver, ... ), optrekə (Hoepertingen, ... ), optreͅkə (Opglabbeek), optrikke (Eijsden, ... ), optrèkke (Boukoul, ... ), optrèkken (Urmond), optrɛkə (Sint-Truiden), oͅptrēͅkə (Hasselt), oͅptreͅkə (Bree, ... ), t klot doͅ oͅp; t wēͅr treͅkt (goͅt) oͅp (Teuven), trek oͅp (Wellen), ⁄t wéér trekt op (Mechelen), Nb. "e"van ...trek.... = franse père.  optrekke (Leuken), optrekke  oͅptrēͅkə (Neerharen, ... ), oͅptreͅkə (Hoeselt, ... ), optrekken  optreͅkə (Rekem), optrɛkə (Mechelen-aan-de-Maas), oͅptreͅkə (Borgloon, ... ), optrekken.  optraekə (Kinrooi), opleppen:   optrekǝ (Wellen), optrękǝ (Geleen, ... ), optręʔǝ (Kwaadmechelen), optrɛkǝ (Blerick), uptrękǝ (Paal), ǫptrękǝ (Bocholtz, ... ), ǫptrękǝn (Achel), ǫptręʔǝn (Lommel), optrekken:   ǫptrękǝ (Horn, ... ), ǫptrɛkǝ (Maastricht), optrekken, opdraaien:   optrɛkǝ (Kerkrade), ǫptrękǝ (As, ... ), ǫptrękǝn (Diepenbeek), ǫptrɛkǝ (Alt-Hoeselt, ... ), opvoeden, grootbrengen:   optrekke (Heerlen, ... ), optrèkke (Echt/Gebroek, ... ), optrékke (Sittard), optrêkke (Gronsveld), op’trêkke (Tegelen), oͅptreͅkə (Eupen), òptrekke (Castenray, ... ), òptrèkkë (Tongeren, ... ), óptrekke (Blitterswijck, ... ), ùptrèkke (Beverlo), een volkser gezegde voor opleije  optrèkke (As, ... ), opzetten:   optrekken (Dilsen), overhalen:   optrekken (Dilsen, ... ), snotteren:   optreke (Kinrooi), sterven:   ùptrèkke (Beverlo), telen, verbouwen:   ǫptrękǝ (Heel, ... ), ǫptręʔǝn (Lommel), ǫptrɛkǝ (Rekem), treilen:   optrèkke (Beesel), uitdraaien, oprekken:   optrękǝ (Maasbree), optrękǝn (Uikhoven), vee fokken:   optrękǝ (Borgharen, ... ), optrɛkǝ (Herten), ǫptrɛkǝ (Stokrooie), verdrogen:   ǫptrɛkǝ (Haelen), wieden met de schoffelmachine:   ǫptrękn (Diepenbeek), zuigen: m.b.v. rietje  optrekke (Hushoven, ... ) I-1, I-11, I-12, I-2, I-3, I-4, I-5, II-10, II-11, II-2, II-3, II-5, II-7, II-8, II-9, III-1-2, III-2-2, III-2-3, III-3-1, III-4-4