e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afkammen aantrekken: ǭntrękǝ (Bree), afharken: afkɛrkǝ (Broekhuizen, ... ), āfkɛrkǝ (Sevenum), afkammen: ǫfkamǝ (Werm), ǭ.fkamǝ (Membruggen, ... ), ǭfkamǝ ('S-Herenelderen, ... ), afkemmen: ā.fkø̜mǝ (Moorveld, ... ), āfkęmǝ (Klimmen, ... ), ǭfkømǝ (Smeermaas, ... ), ǭfkø̜mǝ (Kanne), ǭfkęmǝ (Gellik, ... ), ǭfkɛmǝ (Hees, ... ), afkratsen: āfkratsǝ (Montfort), afkrienselen: afkrensǝln (Kwaadmechelen), āfkreŋǝsǝ (Sevenum), afkriensen: afkrenzǝ (Halen), āfkrensǝ (Tegelen), āfkrinsǝ (Leunen), afreken: afrɛ̄ǝkǝ (Bleijerheide, ... ), ā,f˱rę.kǝ (Maasniel, ... ), ǭfrē̜.kǝ (Val-Meer), afscharren: ā.fšɛ̄rǝ (Meeuwen), beteendoen: bęi̯dēdu (Bocholtz), bǝdīndun (Sint-Truiden), beteengritselen: bedīngretsǝlǝ (Halen), bętēi̯ngri.tsǝlǝ (Borgloon), beteentrekken: bǝdintrękǝ (Niel-Bij-Sint-Truiden), bijeendoen: bięi̯dōn (Klimmen), bięi̯ndōn (Baexem, ... ), biǝndūn (Berverlo, ... ), bēęi̯ndō.n (Panningen, ... ), bēęi̯ndūn (Milsbeek, ... ), bęi̯ęi̯ndun (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), bīǝndūn (Beringen, ... ), bijeenharken: bęi̯ęi̯nhɛrkǝ (Tegelen), bijeenkemmen: bięi̯nkɛmǝ (Houthem), bijeenkrienselen: biǝnkrensǝlǝn (Achel), bijeenreken: bięi̯nrɛ̄kǝ (Baexem, ... ), bēi̯ērēǝkǝ (Gronsveld, ... ), bīnrēǝkǝ (Helchteren), bijeenscharren: binsxɛrǝ (Linde), bięi̯nšarǝ (Bocholt, ... ), bięi̯nšɛrǝ (Tungelroy), biǝnsxārǝ (Heppen), bijeenvegen: bięi̯nvē̜gǝ (Stokkem), gritselen: gretsǝlǝ (Diepenbeek, ... ), kam: kamp (Puth), kā.mp ('s-Gravenvoeren), kamreek: kø̜mrēk (Maasmechelen, ... ), kapsel bijeendoen: kɛpsǝl bǝdīndun (Melveren), kɛpsǝl bǝtīnduǝn (Kiewit), kapsel rapen: kɛpsǝl rǭpǝ (Hoeselt), kapselen: kɛpsǝlǝ (Gingelom), kemmen: kømǝ (Bocholt), kø̜mǝ (Holtum, ... ), kęmǝ (Bilzen, ... ), kɛmǝ (Mopertingen, ... ), kiezelreek: kizǝlrē̜k (Haelen), kissel: kesǝl (Limbricht, ... ), kitselehark: kitsǝlǝhɛrǝk (Tegelen), klaar reken: klǭr rɛ̄kǝ (Helden), kleereek: klīrēx (Leunen), kriensel bijeendoen: krensǝl bindun (Koersel), krienselen: krensǝlǝ (Hushoven, ... ), krēnšǝlǝ (Susteren), krīnsǝlǝ (Achel, ... ), meteenreken: mędēnrɛ̄kǝ (Val-Meer), omscharren: umšarǝ (Maaseik), opharken: ǫphɛrkǝ (Blitterswijck), opkammen: ǫpkamǝ (Henis, ... ), opkemmen: ǫpkø̜mǝ (Rijkhoven, ... ), ǫpkęmǝ (Beverst), opmaken: ǫpmākǝ (Gennep, ... ), optrekken: ǫptrękǝ (Grathem), reek: rēak (Sint-Martens-Voeren, ... ), reekschoon maken: rēkšun mākǝ (Grathem, ... ), rēkšōn mākǝ (Boukoul, ... ), reken: rēǝkǝ (Noorbeek, ... ), rɛ̄kǝ (Maastricht, ... ), rollen: rǫlǝ (Zelem), schanten: šɛntǝ (Sittard), scheurreek: sxø̄rrēk (Oost-Maarland), schoofkam: sxōfkamp (Nuth), schoofreek: sxōfrē̜i̯ǝk (Mechelen), sxōfrē̜k (Nuth), sxǫu̯frē̜k (Valkenburg), šǫu̯frē̜k (Geulle, ... ), schoonmaken: sxunmǭkǝ (Kortijs, ... ), schuiven: sxūvǝ (Beringen  [(met de hand)]  ), stoppelgritsel: stǫpǝlgretsǝl (Kwaadmechelen  [(met scherpe ijzeren tanden om een stoppelveld te bewerken waarin peentjes waren gezaaid)]  ), uitgritselen: ø̜̄t˲gretsǝlǝ (Donk, ... ), ø̜t˲gretsǝlǝ (Rummen), āt˲gretsǝlǝ (Aalst, ... ), āt˲gri.tsǝlǝ (Kerkom), ēt˲gretsǝlǝ (Nieuwerkerken), ǭǝ.t˲gretsǝlǝ (Boekhout, ... ), ǭǝ.t˲gri.tsǝlǝ (Borgloon, ... ), ǭǝ.t˲grętsǝlǝ (Groot-Gelmen, ... ), ɛ̄t˲gretsǝlǝ (Vroenhoven), uitharken: uthɛrkǝ (Velden), ūthɛ̄rǝkǝ (America), uitkammen: au̯.tkamǝ (Tongeren), uitkammen (Dilsen, ... ), øtkamǝ (Stevensvennen), ø̜tkamǝ (Kwaadmechelen), ōǝ.tkamǝ (Bommershoven, ... ), ū.tkamǝ (Val-Meer), ǭ.tkamǝ (Romershoven, ... ), uitkemmen: ø̜̄.tkęmǝ (Hasselt, ... ), ātkø̜mǝ (Vorsen), ū.tkø̜mǝ (Lanaken), ū.tkęmǝ (As, ... ), ūtkømǝ (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), ūtkø̜mǝ (Eksel, ... ), ű.tkęmǝ (Opoeteren), ǫu̯.tkęmǝ (Munsterbilzen), ǫu̯tkemǝ (Grote-Brogel), ǫu̯tkømǝ (Beverst, ... ), ǫu̯tkęi̯mǝ (Rotem), ǫu̯tkęmǝ (Maaseik, ... ), ǭ.tkø̜mǝ (Diepenbeek), ǭ.tkęmǝ (Godschei), ǭtkømǝ (Rijkel), ǭǝ.tkømǝ (Vliermaalroot), ǭǝ.tkø̜mǝ (Alken, ... ), ǭǝ.tkęmǝ (Berbroek, ... ), uitkratsen: utkratsǝ (Montfort), uitkrienselen: uitkrienselen (Hechtel, ... ), utkrensǝlǝ (Achel, ... ), uǝtkrensǝlǝ (Neerpelt), ø̜tkrensǝlǝ (Lommel), ūtkrensǝlǝ (Sint Huibrechts Lille), ǫ.tkrensǝlǝ (Hasselt, ... ), uitkriensen: utkrensǝ (Koersel), utkrēnšǝ (Maasmechelen), uitreken: uitreken (Eisden), utrɛ̄kǝ (Maasniel, ... ), uitscharrelen: uitscharrelen (Bocholt), uitscharren: ø̜̄tsxɛ̄rǝ (Halen, ... ), ū.tšarǝ (Kinrooi, ... ), ű.tšarǝ (Beek, ... ), ǫu̯.tšā.rǝ (Genk, ... ), ǫu̯tsxārǝ (Linde), ǫu̯tsxē̜rǝ (Wijchmaal), ǭ.tsxɛ̄rǝ (Heusden, ... ), ǭǝ.tsxɛ̄.rǝ (Stokrooie, ... ), ɛ̄tsxē̜rǝ (Beringen, ... ) Het uitharken van de dorsvloer wanneer de hele halmen al zijn verwijderd. Dit wordt gedaan om het korte stro bijeen te halen, dat dan in een "kortbussel" wordt gestoken, zie het volgende lemma. Aan de zegslieden is ook gevraagd op te geven met welk gereedschap de dorsvloer wordt afgekamd. Vaak gebeurde dit op meer dan één wijze. Deze vraag leverde de volgende opgaven op: a- met de ''hooihark'' -zie voor de heteroniemen het lemma ''hooihark'' -4,2,4- in aflevering I 3- in K 278, 314, 316, 318, 358, 359, L 211, 214, 215, 244c, 247, 265, 266, 270, 271, 282, 286, 289, 290, 291, 295, 312, 314, 317, 318b, 320c, 321, 321a, 322, 324, 326, 330, 331, 331b, 332, 355, 355a, 360, 366, 369, 370, 371, 372, 373, 374, 382, 387, 413, 414, 416, 420, 422, 425, 0426, 427, 432, P 48, 107a, 175, 176, 176a, Q 2, 2b, 9, 14, 18a, 20, 22, 32a, 71, 72, 78, 94b, 95, 96d, 97, 99*, 101, 111, 111*, 0112, 112b, 113, 117a, 121c, 156, 162, 178, 193, 197, 197a, 198b, 203, 204a, 211; b- met de ''deelhark'' -met ijzeren tanden- in K 358, L 163, 163a, 317, P 213, Q 22, 77; c- met de ''schuurreek'' in L 317 en Q 101; d- met de ''denreek'' in Q 33; e- met de schudgaffel -zie het lemma ''houten gaffel, schudgaffel'' -4,2,1- in aflevering I 3- in L 163, 163a, 265, 268, 289b, 290, 331, 331b, 0426, 432, Q 14, 33, 97, 100, 198b, 203; f- met de -oogst-gaffel- -zie het lemma ''ijzeren gaffel'', ''oogstgaffel'' -4,2,2- in aflevering I 3- in K 358, L 214, 247, 265, 268, 288, 289, 374, 422, 423, 426, 432, Q 98, 121c, 211; g- met de handen in K 314, 357, L 163, 163b, 269, 271, 289b, 295, 314, 320c, 325, 426, P 222, Q 9' [N 14, 27a en 32a; JG 1a, 1b -gedeeltelijk-, 1c, 2c; monogr.; add. uit N 14, 27b en 32b] I-4, I-5