e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanaarden aanaarden: anērdǝ (Blitterswijck, ... ), anɛi̯ǝrǝn (Koersel, ... ), anɛrdǝn (Horst, ... ), ā.nērdǝn (Linde, ... ), ānjē̜rǝ (Berverlo), ānārǝ (Dilsen  [(vroeger)]  ), ānē̜rdǝ (Grote-Brogel, ... ), ānē̜rǝ (Kerkhoven, ... ), ānɛ̄rǝ (Lommel, ... ), āǝnęi̯rǝ (Leopoldsburg), ǫǝnē̜rdǝ (Achel, ... ), ǭ.nē̜rǝn (Hechtel), ǭjē̜rǝ (Berverlo, ... ), ǭnērǝn (Koersel), ǭnē̜.rǝn (Eksel, ... ), ǭnē̜rdǝ (Hamont, ... ), ǭnē̜rǝn (Beringen, ... ), ǭǝnjāsǝ (Veulen), aanbouwen: anbǫu̯ǝ (Blitterswijck, ... ), ānbǫu̯ǝ (America, ... ), ęnbǫu̯ǝ (Gennep, ... ), aandabben: āndabǝ (Sint-Truiden), ǭndabǝ (Achel, ... ), aanhogen: anhȳǝgǝ (Blitterswijck, ... ), ā.nhīgǝ (As, ... ), āhȳǝgǝ (Heerlen), ānhȳgǝ (Beringen, ... ), ānhȳǝgǝ (Baexem, ... ), ānhø̄gǝ (Boukoul, ... ), ānhø̄ǝgǝ (Heel), ānhø̜i̯gǝ (Borlo, ... ), ānhīgǝ (Beek, ... ), ęnhȳgǝ (Halen, ... ), ǫi̯nhø̄gǝ ('S-Herenelderen), ǫnhēgǝ (Grote-Spouwen), ǫnȳgǝ (Stokkem), ǫǝnhȳǝgǝ (Achel), ǭ.nhȳgǝ (Houthalen, ... ), ǭ.nhęi̯gǝ (Beverst, ... ), ǭ.nhīgǝ (Gelieren Bret, ... ), ǭnhȳgǝ (Helchteren, ... ), ǭnhȳǝgǝ (Donk, ... ), ǭnēgǝ (Waltwilder), ǭǝ.nhø̜i̯gǝ (Kortessem), ǭǝnhȳgǝ (Opheers), ǭǝnȳ.gǝ (Gingelom), aantreden: āntrɛ̄i̯ǝ (Blerick  [(met de voet)]  ), buttelen: bøtǝlǝ (Heerlen), heuvelen: hø̜vǝlǝ (Eupen), hogen: hu̯ø̜gǝ (Neerbeek, ... ), hygǝi̯ǝ (Lontzen), hyi̯gǝ (Stevoort, ... ), hyǝ.gǝ (Geulle, ... ), hȳgǝ (Aalst, ... ), hȳǝgǝ (Achel, ... ), hø̄gǝ (Berg, ... ), hø̄ǝgǝ (Berg, ... ), hø̜gǝ (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), hø̜i̯gǝ (Alken, ... ), hēgǝ (Eigenbilzen, ... ), hęi̯gǝ (Beverst, ... ), hīgǝ (Berbroek, ... ), hōǝgǝ (Schimmert), h˙uǝgǝ (Eupen), yęgǝ (Uikhoven), yǝgǝ (Boorsem, ... ), ȳgǝ (Bevingen, ... ), ȳǝgǝ (Rekem, ... ), ø̜i̯gǝ (Maasmechelen), ęi̯gǝ (Bilzen), īgǝ (Waltwilder), opaarden: ǫpē̜rdǝ (Bree), opbouwen: ǫp˱bǫu̯ǝ (Panningen, ... ), opgooien: ǫpgōǝi̯ǝ (Lutterade), ophogen: uphyǝgǝ (Meldert), ǫbȳgǝ (Stokkem), ǫbȳǝgǝ (Leut, ... ), ǫphu̯øgǝ (Maasmechelen), ǫphu̯ø̜gǝ (Urmond), ǫphygǝ (Brunssum, ... ), ǫphyǝqǝ (Reuver), ǫphȳgǝ (Kaulille, ... ), ǫphȳǝgǝ (Baexem, ... ), ǫphø̄gǝ (Maasmechelen, ... ), ǫphø̄ǝgǝ (Beringen, ... ), ǫphø̜gǝ (Holtum), ǫphęi̯gǝ (Bilzen), ǫphīgǝ (As, ... ), ǫphīǝgǝ (Opglabbeek, ... ), ǫphōgǝ (Peer), ǫpyǝgǝ (Dilsen, ... ), ǫpȳǝgǝ (Dilsen, ... ), ǫpīǝgǝ (Neeroeteren), ophopen: ǫphupǝ (Hasselt), opploegen: ǫplōgǝ (Tungelroy, ... ), oprijen: ǫprē̜ǝ (Vorsen), optrekken: ǫptrɛkǝ (Kinrooi, ... ), opvaren: ǫp˱vā.rǝ (Baexem, ... ), ǫp˲vǫrǝ (Geistingen), opwerken: ǫpwɛrǝkǝ (Overpelt), wallen: wallen (Roermond) Een dag of veertien na het poten wordt het opschietende onkruid van het aardappelveld weggehaald door er met een omgekeerde eg of een kettingeg overheen te gaan; tegelijkertijd wordt dan de grond rul gemaakt en dat bevordert de groei van de planten. Enige tijd later, wanneer de aardappelplantjes ongeveer 10 cm zijn opgeschoten, wordt er tussen de rijen geschoffeld om het onkruid te verwijderen; doorgaans met de schoffelmachine. Weer enige tijd later, vroeger rond 21 juni, wordt de grond rond de voet van de struikjes opgehoogd om de knolletjes die aan de oppervlakte groeien te beschermen. Deze knolletjes moeten goed onder de grond ziten; anders worden ze groen en zijn alleen nog als varkensvoer te gebruiken. Op sommige plaatsen echter werden die kleine groene knolletjes juist als pootgoed gebruikt. Dit ophogen wordt aanaarden genoemd en kan op verschillende manieren gebeuren, met de hak of met tenminste twee soorten aanaardploegen. In dit lemma staan de algemene termen voor het aanaarden bijeen. [N 12, 23; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L B2, 294; L 32, 4; Lu 5, 24b; monogr.; add. uit N 11A, 83; N 18, 42 en 43; A 44, 21] I-5