22494 |
opgooien |
(overige) kaartspelen:
opgojjen (L353p Eksel),
Ich gùjde klêverenhoos ùp-e taffel.
ùpgùje (K318p Beverlo),
aanaarden:
ǫpgōǝi̯ǝ (Q016p Lutterade),
aanaarden met de ploeg:
[opgooien] (Q016p Lutterade),
aangooien:
ǫp˲guǝjǝ (L320a Ell),
ǫp˲gū.jǝ (L322a Nunhem),
ǫp˲gūjǝ (Q096a Borgharen, ...
Q096c Neerharen),
dobbelen:
[= N88,057: opgooien (tossen).]
upgoijə (L353p Eksel),
klei delven:
ǫp˲gujǝ (Q095p Maastricht
[(in een diepe kleiput waarin etagegewijs wordt gewerkt de gegraven klei op een hogere trap gooien)]
),
opgooien (tossen):
munt opgwoejen (L282p Achel),
opgaoien (L382p Montfort),
opgauje (Q098p Schimmert),
opgoaje (Q016p Lutterade),
opgoe:je (L317p Bocholt, ...
L316p Kaulille,
L316p Kaulille),
opgoeai (L321a Ittervoort),
opgoeaje (L381p Echt/Gebroek),
opgoeeje (L217p Meerlo, ...
L289p Weert),
opgoeen (L298a Kesseleik),
opgoeije (L269p Blerick, ...
L271p Venlo),
opgoeje (L417p As, ...
Q096b Itteren,
L299p Reuver,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
L318b Tungelroy,
L271p Venlo),
opgoeje(n) (L372p Maaseik),
opgoejje (Q102p Amby, ...
Q188p Kanne),
opgoeëje (L417p As),
opgojje (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
opgooien (L428p Born, ...
L320c Haler,
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
Q039p Hoensbroek,
K317a Kerkhoven,
K317p Leopoldsburg,
L364p Meeuwen,
L371p Ophoven,
Q032p Schinnen,
Q014p Urmond,
Q001p Zonhoven),
opgooje (L382p Montfort, ...
L329p Roermond,
L266p Sevenum,
L374p Thorn),
opgōjə (L331p Swalmen),
opgwaoje (Q015p Stein),
opgójjen (L353p Eksel),
oͅpgūjə (Q095p Maastricht),
oͅpgūəjə (L320b Kelpen, ...
L432p Susteren),
upgoijə (L353p Eksel),
Den arbitter goòit op: De scheidsrechter tost.
opgoje (Q074p Kortessem),
Het is het opgooien van een geldstuk, waarbij "kruis"aangeeft wie de beginner is bij een of ander spel.
opgoeëje (L330p Herten (bij Roermond)),
I (P.M.)
òpgóië (Q162p Tongeren),
Meisjes vormen een kring en één is in het midden. Ze gooit de bal naar omhoog en roept de naam van een van de meisjes in de ring. Dat meisje moet trachten de bal op te vangen vóór deze de grond raakt. Kan ze dit dan neemt ze de plaats in het midden en gooit op haar beurt de bal naar omhoog en noemt de naam van een meisje in de kring. Kan het genoemde meisje de bal niet tijdig opvangen dan gaan de meisjes in de kring lopen en het meisje pakt zo snel mogelijk de bal waarbij ze halt roept en de meisjes moeten dan blijven staan waar ze zich bevinden. Het meisje met de bal tracht dan het kortst bij zijnde meisje met de bal te raken. Dit blijft ze proberen tot het lukt, telkens achter de bal aangaand. De meisjes gaan dan terug in de kring staan rond het meisje met de bal en het spel begint weer van voor af aan.
opgójjen (L353p Eksel),
ne Bal -; n kaart -.
opgoje (L331p Swalmen),
Raakt weg [= verouderd].
opgooien (L371a Geistingen),
Weer gwaojen op, waem mòt beginne.
opgwaoje (L381p Echt/Gebroek),
uitmaken wie mag beginnen:
opgoeien veur t este (K357p Paal),
upgoen (K315p Oostham),
ve zulle tjoste opgooie (P177p Zepperen),
vèè zelən ṇerst pgoejen (L416p Opglabbeek),
we zoulle ie-st opgoeie (P176p Sint-Truiden),
we zulle ies opgoeie (L372p Maaseik),
we zullen eerst opgooien (L352p Hechtel),
we zullen ies opgoeojen (Q008p Vucht),
wie gaot op (K317p Leopoldsburg),
wèè zullen iest opgoeien (L420p Rotem),
wə gōͅn ṇəst opgooiə (L371p Ophoven),
wɛ: zøllən iëst opgoaien (L319p Molenbeersel),
wɛ: zøllən iëst øpguəje (L319p Molenbeersel),
Ofwel: (tès) ôpgôjes! (Geldstuk opwerpen voor "kruis", of "munt").
ve zulle ôpgôje (P050p Herk-de-Stad)
I-5, II-8, II-9, III-3-2
|
|