e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blind spijkeren blind nagelen: bleŋk nɛǝlǝ (Bleijerheide) Zo spijkeren dat de nagels onzichtbaar blijven. Bij houten vloerdelen met messing en groef wordt de nagel daartoe in de messing geslagen. De groef van het volgende vloerdeel dekt de nagel vervolgens af. [N 54, 140] II-9
blind verankeren blind verankeren: bleŋk ˲vǝraŋkǝrǝ (Bleijerheide), verblinden: vǝrbleŋǝ (Bleijerheide) Een anker dusdanig in een muur aanbrengen, dat geen van de onderdelen ervan zichtbaar is. De sleutel van het anker, die in een dergelijk geval van plat staafijzer is gemaakt, wordt dan in de muur vastgemetseld. Zie ook de toelichtingen bij de lemmata 'Anker', 'Schieter' en 'Veer'. [N 54, 122b; N 31, 39] II-9
blinde galerij blinde baan: bleŋ bān (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Korte, doodlopende mijngang. Volgens de invuller uit Q 121 werd de "blinde baan" tot in de twintiger jaren gebruikt op plaatsen die moeilijk met vulstenen opgevuld konden worden. De blinde galerijen liepen evenwijdig aan toe- en afvoergalerij en stonden haaks op het pijlerfront. Later, toen de blaasopvulling geperfectioneerd was, werd het systeem niet meer toegepast. De variant køtsak wordt slechts zelden gebruikt (Vanwonterghem pag. 96). [N 95, 394 add.; Vwo 263] II-5
blinde naad blinde naad: bleŋ noat (Bleijerheide) De naad die ontstaat bij het binnenstebuitennaaien. [N 36, 45] II-10
blinde schacht, tussenschacht blind schachtje: bleŋ šēǝtjǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), blinde schacht: bleŋǝ šāt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), nevenschachtje: nę̄ǝvǝšę̄ǝtjǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), tussenschacht: tøšǝšāt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma]), zenkschacht: zɛŋkšāt (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]) Een schacht die niet aan de oppervlakte uitmondt. Een dergelijke schacht wordt aangelegd om steenkoollagen te ontsluiten die tussen de verdiepingen zijn gelegen, en soms voor ventilatie- of vervoersdoeleinden. Zo merkt de respondent uit Q 3 voor de mijnen uit Winterslag en Waterschei op dat de "stortkoker" een blinde schacht is waar kolen en steen door afgevoerd worden en de "luchtschouw" een blinde schacht die uitsluitend wordt gebruikt voor de luchtverversing. Het verschil tussen een opbraak of een neerbraak en een tussenschacht was in de Nederlandse mijnen gelegen in het feit dat in een tussenschacht personenvervoer door middel van liftkooien was toegestaan. [N 95, 78; N 95, 181; monogr.; Vwo 134; Vwo 138; Vwo 206; Vwo 804] II-5
blinde vink rolletje: rölsjere (Bleijerheide) Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)] III-2-3
blindenkast rabat: rabat (Bleijerheide) De plaats tegen de muur waar de blinden zich in opgevouwen toestand bevinden. [N 55, 67] II-9
bloed roeren (het) bloed kloppen: blotklopǝ (Bleijerheide) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloedluis bloedluis: idiosyncr. ?  blodloes (Bleijerheide) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2
bloedworst bloedpoetes: blód’poetes (Bleijerheide), bloedworst: blodwōēsj (Bleijerheide), poettes: poetes (Bleijerheide), Verklw. püttes-je Noa ¯t sjlachte óp d¯r poet¯tes joa  poet’tes (Bleijerheide) bloedworst [N 06 (1960)] || Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)] III-2-3